is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Petrus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Petrus
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadskern Lo
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Lo
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Petruskerk
Deze vaststelling was geldig van tot
Deels ommuurd en georiënteerd bedehuis. Ten zuiden recent aangelegd plein met waterpartij en gedenkteken van 1923 voor de militaire slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog door de beeldhouwer A. Van Parijs (Deinze) (zie Markt zonder nummer). Tegen zuidelijke zijbeuk aantal familiegraven (onder meer Butaye-Rouzée), alsook neogotisch grafmonument (derde kwart 19de eeuw), van bovengenoemd plein gescheiden door laag geelbakstenen muurtje onder ezelsrug en vierkante pijlers. Ten westen voor de kerk afzonderlijk groot ommuurd kerkhof (zie Oude-Eiermarkt zonder nummer). Ten oosten en ten noorden van de kerk eveneens kerkhof, respectievelijk toegankelijk via korfboogvormige poort in klein poortgebouwtje (zie Ooststraat nummer 4, links ervan) en een smeedijzeren poort tussen bakstenen pijlers.
Laatgotische hallenkerk die tot 1797 zowel dienst deed als augustijner abdijkerk van de Sint-Pietersabdij (koorgedeelte) en als parochiekerk (schip).
Elfde eeuw: de kerk is waarschijnlijk gegroeid uit een castrale kapel. Wellicht door toedoen van Filips van Loo wordt op het eind van de 11de eeuw een kapittel van seculiere kanunniken gesticht.
1119: op verzoek van Jan van Waasten (1099-1130), bisschop van Terwaan, zal het kapittel uiteindelijk de regel van Augustinus aannemen.
13de eeuw: de zuidelijke muur van het hoofdkoor gaat terug op het tweede kwart van de 13de eeuw als laatste restant van een vroeggotische driebeukige kruiskerk met vieringtoren en drieledige korenpartij met diep uitgebouwd hoofdkoor. Naar verluidt middenbeuk van eind 13de eeuw.
1435 - 1496: verbouwing van de basilicale kruiskerk tot laatgotische hallenkerk.
17de eeuw: tijdens de godsdiensttroebelen wordt de abdij, alsook de kerk diverse malen (onder meer in 1566 en 1578) geplunderd, waarbij de kerk in 1580 door een brand wordt geteisterd.
1608: onder impuls van de abt Remi de Zaman wordt een nieuw schip gebouwd.
1639-1644: nieuw hoofdaltaar onder het abbatiaat van Joannis Reynaerdt .
1797: vanaf de confiscatie van de Sint-Pietersabdij behoort het koor van de Sint-Petruskerk nu ook bij de parochiekerk.
1859-1860: uitbreiding van de noordelijke zijbeuk met twee meter naar analogie van de andere zijbeuk.
1866-1869: de gedrongen romaanse vieringtoren wordt vervangen door een nieuwe neogotische toren met stenen spits naar ontwerp van architect J.J. Van Ysendyck (Schaarbeek).
1911-1913: ingrijpende restauratiewerken onder leiding van architect Jules Coomans (Ieper).
Eerste Wereldoorlog: de kerk wordt grotendeels verwoest. Op 12 november 1915 dynamiteert de Belgische genie de neogotische vieringtoren om de verdere vernietiging van de stad te voorkomen. Ondanks de vele bombardementen blijft het opgaande metselwerk grotendeels behouden. Dankzij de "Mission Dhuicque", alsook de hulp van de genie van de tweede legerafdeling (zie marmeren gedenkplaat in westgevel) blijven de belangrijkste kostbaarheden van de kerk van vernietiging gevrijwaard. De kerk, alsook het hoofdaltaar en de lambriseringen van de sacristie worden opgemeten en geregistreerd door de "Mission Dhuicque".
1919-1924: wederopbouw onder leiding van architect J. Coomans (Ieper) naar vooroorlogs model met uitzondering van de toren die iets lager wordt uitgevoerd.
1993 en 1998/99: restauratie van de kerkramen onder leiding van architect Ph. Pauwels (Kortijk).
De plattegrond ontvouwt: hallenkerk met driebeukig schip van vier traveeën; licht uitspringend transept met armen van één travee en rechte sluiting; in oksel van noordelijke transeptarm kleine vierkante traptoren; vieringtoren; zijkoren en hoofdkoor - respectievelijk twee en drie traveeën - met rechte sluiting; in noordoostelijke hoek sacristie van twee traveeën. Verankerde gele baksteenbouw; ijzerzandsteen, rode baksteen en kalkzandsteen (voornamelijk noordelijke zijbeuk) werden aangewend bij vroegere fases; afdekking door middel van leien zadeldaken en tentdaken (traptoren en sacristie).
Aansluitend bij de regionale baksteengotiek. Westgevel en transeptarmen: puntgevels met aandaken en schouderstukken, geritmeerd door steunberen met versnijdingen en spitsboogvenster met bakstenen maaswerk (vierlicht) in geprofileerde omlijsting op afzaat onder doorlopende waterlijst; korfboogportaal met kalkzandstenen omlijsting voorzien van holrond profiel onder een waterlijst met schouderstukken bekroond met twee maal drie koolbladornamenten en aanzet van wat wellicht ooit een kruisbloem is geweest.
Traveeën van schip en zijkoren geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogvensters met bakstenen tracering, respectievelijk drie- en vierlichten, in geprofileerde omlijsting op afzaat. Tussen eerste en tweede travee van de zuidelijke beuk duidelijk sporen van gedicht spitsboogportaal met erboven 18de-eeuwse houten Christus aan het kruis onder zadeldakje. Rechte koorsluitingen met puntgevels en gedichte geprofileerde spitsboogvensters op afzaten, waarbij enkel nog het hoofdkoor een gereconstrueerde tracering van een vierlicht bevat; laatste travee en afsluiting van noordelijk koor voorzien van kruis- en hartvormige metselaarstekens in witte baksteen.
Traveeën hoofdkoor geritmeerd door drie smalle spitsboogvensters op afzaten met twee bakstenen driekwartzuiltjes voorzien van kalkzandstenen bladkapiteeltjes; tussenin, geprofileerde oculus met drie cirkels; een drielobbig bogenfries op gebeeldhouwde, maar sterk verweerde, kraagsteentjes en een band van uitkragende afgeronde bakstenen sluit het geheel af. Sacristie: betraliede steekboogramen in geriemde omlijstingen op arduinen vensterdorpel.
Vieringtoren van één geleding onder achtzijdige bakstenen spits; haaks op elkaar gestelde hoeksteunberen met versnijdingen en blinde drielobbige nissen uitlopend op veelzijdige hoektorentjes eveneens met bakstenen spits; gekoppelde spitsboogvormige galmgaten met geprofileerde bakstenen omlijsting op afzaat en natuurstenen waterlijst met dito kruisbloem; onderaan elk galmgat gekoppelde luikjes onder natuurstenen linteel op kraagstenen. Bovenaan spitsboogfries met doorlopend natuurstenen cordon en tussen de hoektorentjes natuurstenen borstwering met drielobbige nissen.
Bepleisterde en geschilderde hallenkerk. Vlak overzolderd houten portaal met een driezijdige uitkraging steunend op twee houten zuilen (composiete orde); eikenhouten borstwering. Bakstenen spitsboogarcade op witte kalkzandstenen zuilen met achthoekige sokkel en koolbladkapiteel. Ter hoogte van transept: halfzuilen met bakstenen schacht in plaats van kalkzandsteen. Overwelving door middel van houten spitstongewelf met kruin- en gordelribben. Vieringtoren: van op schalken aanzettend kruisribgewelf met centraal mangat. Bakstenen korfboogfries ter hoogte van de eerste travee van het noordkoor.
Zeer uitgebreide collectie kerkschatten en mobilair, voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw, tijdens de Eerste Wereldoorlog geëvacueerd naar onder meer de abdij van Valloires te Parijs. Na de Eerste Wereldoorlog, uitvoerige restauraties met aantal reconstructies en samenstellingen met bewaarde en nieuwe delen door G. Delafontaine (Menen). Uitgebreide verzameling 17de- en 18de-eeuwse schilderijen. In noordelijk koor: zijpanelen van drieluik dat zich destijds aan achterkant van het koorgestoelte bevond met aan binnenzijde "Mijtering van abt R. de Zaman" en "Abt R. de Zaman met de Heilige Remigius" en aan buitenzijde de grisailles "Heilige Augustinus van Hippo aan het strand" en "Heilige Monica", toegeschreven aan het pseudoniem Karel van Ieper, 1623. In de zijbeuken: reeks "De zeven smarten van Maria", olie op doek, door Vigor Boucquet (Veurne), circa 1658-1660. Aantal 17de-eeuwse werken van de Vlaamse School in de noordelijke transeptarm en de zijkoren, waaronder "Petrus door een engel uit de gevangenis bevrijd", "Golgotha" , "Sint-Jan in de ziedende olie", "Man van Smarten met passiewerktuigen". In zuidkoor "Kruisiging van Petrus", School van Claeissins (Pieter II, de jonge), 17de eeuw. In noordkoor "Golgotha" toegeschreven aan Vigor Van Heede (Veurne), olie op doek , circa 1700. "De Zeven Werken van Barmhartigheid", zeven panelen verwerkt in de kerkmeestersbank, onbekende meester, circa 1704. In zuidelijke transeptarm "De opvoeding van Onze-Lieve-Vrouw" door Carolus Ignatius Yeurdinghe (Hoogstade), circa 1705. In de zijkoren "Kapittel van de abdij van Lo" en "Onze-Lieve-Vrouw ter Slaven overhandigt het scapulier van de Trinitariërs" door Mathias de Visch (Reninge), respectievelijk van 1734 en circa 1750; "De Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid" en "De Zeven Werken van Barmhartigheid" door Jacob Albert Senave (Lo), eind 18de eeuw. Ook 19de-eeuwse schilderijen. In noordelijke transeptarm "Opwekking van Lazarus" door Jan Willem Rozier (Lanaken), 1880 en in zuidkoor "De Heilige Carolus Borromeus dient de sacramenten der stervenden toe aan de pestlijders van Milaan" van Karel Recour (Lo), 1845. Eveneens uitgebreide verzameling 17de- , 18de- en 19de-eeuwse heiligenbeelden en beeldengroepen verspreid over de ganse kerk.
Hoofdaltaar als drieledige Korinthische portiek uit 1638-1640; gemarmerde eik; beelden van de Heilige Petrus, Heilige Johannes de Doper en de Heilige Augustinus van Hippo; twee reliëfs met taferelen uit het leven van de Heilige Augustinus van Hippo; altaarstuk "Kruisiging" van Jan Boeckhorst (Antwerpen), circa 1644; tabernakel van 1640 met op deurtje "Aanbidding van de Heilige Eucharistie", onderaan "Lam met wimpel" en in nissen vergulde houten beelden (1858) van het huis Migne (Parijs). Zijaltaar in noordkoor als portiekaltaar; toegeschreven aan Urbain Taillebert (Ieper); 17de eeuw; gemarmerde eik; toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans zie beeld in de bekroning van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans met Kind door engelen aanbeden en de vijftien vroeg 17de-eeuwse eikenhouten reliëfs met de Geheimen van de Rozenkrans; altaarstuk: drieluik door Jeremias Mittendorff (Ieper) van 1621 met diverse gebeurtenissen uit het leven van Onze-Lieve-Vrouw. Zijaltaar in zuidkoor als portiekaltaar in 1939 ontworpen door Gustaaf Delafontaine (Menen) naar oude tekening en recuperatie van het voorgaande 17de-eeuwse altaar; toegewijd aan de Heilge Rochus zie altaarstuk "Heilige Rochus en de pestlijders" van Vigor Boucquet (Veurne) 1658-1660; gemarmerd hout; in portiek beelden voorstellende Ecce Homo door engelen aanbeden en de Heiligen Petus en Paulus. In zijbeuken twee eikenhouten altaren vermoedelijk in 1869 samengesteld uit verwijderde gedeelten van het koorgestoelte, de troon van abt R. De Zaman (1624) en lambrisering; ten noorden toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Troost zie Onze-Lieve-Vrouwbeeld, bekroond met calvarie; ten zuiden toegewijd aan de Heilige Anna met beelden voorstellend de Opvoeding van Onze-Lieve-Vrouw, vier vrouwelijke heiligen en Jezus aan het kruis. Eikenhouten koorgestoelte van 1624, voorheen toegeschreven aan U. Taillebert (Ieper), maar wellicht eerder van de ateliers Ootgheer (Veurne) en Van de Velde (Ieper); oorspronkelijk L-vormig: in 1868 stukken gebruikt voor eerder vermelde zijaltaren en in 1913 voor tweede maal opgesplitst voor het koorgestoelte in het hoogkoor. Koorgestoelte in hoogkoor in 1913 afgesplitst van bovengenoemd koorgestoelte; ruggedeelte vernietigd in 1914-1918. Zeventiende-eeuwse eikenhouten lambriseringen met engelenhermen in hoogkoor (circa 1680) en classicistische lambrisering (laatste kwart 18de eeuw) in sacristie. In portaal 17de-eeuwse deurnaald met wapenschild van de abdij en centrale binnendeur in rococostijl met Jezusmonogram. Boven portaal eikenhouten balustrade opgebouwd uit vier panelen afkomstig van een midden 18de-eeuwse communiebank waaraan, in 1931, twee panelen werden toegevoegd door G. Delafontaine. Eikenhouten communiebank uit de 17de eeuw. Preekstoel toegeschreven aan Urbain Taillebert (Ieper); eik; 1628; op kuip voorstelling van Pinksteren en taferelen uit het leven van de Heilige Petrus; trap in 1932 toegevoegd door G. Delafontaine. Kerkmeestersbank eveneens toegeschreven aan U. Taillebert; eik; 1626; panelen in de rugzijde in 1704 vervangen door schilderijen "De Zeven Werken van Barmhartigheid". Biechtstoel van 1750-1762; eik; boven middenvak Lam van Apocalypsis en onderaan op deur pauselijk wapenschild. Biechtstoel van 1833 door P. J. Doheyn (Lo); eik; boven op middenvak buste van Heilige Petrus. Biechtstoel van 1937 door G. Delafontaine (Menen); eik; kapitelen herkomstig van biechtstoel uit de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk uit Heestert. Orgel van 1936-1937 door J. en P. Loncke (Esen) op aanwijzingen van Dom Kreps O.S.B. Doopvont met deksel van eind 18de eeuw; verguld en gesculpteerd lindehout met voorstelling van de Doop van Jezus in de Jordaan en de symbolen van de Evangelisten. In muur van zuidkoor loden grafschrijn met gebeente van Willem van Lo (gestorven in 1162), epitaaf van Phy(lip)s de Palme (gestorven in 1616) en epitaaf in ceramiek van zuster Maria Archangela (gestorven in 1944). In noordkoor grafmonument van Josephus Emilius Rouzée (gestorven in 1870) door Ed. Marchaut. In zuidelijke transeptarm grafplaat van kan. pastoor Petrus Mallebrancke (gestorven in 1830). In zuidelijke zijbeuk respectievelijk vijf 17de-eeuwse en één 18de-eeuwse grafplaat, waaronder deze van de abt Remigius de Zaman (gestorven in 1637) en abt Joannis Reynaerdt (gestorven in 1644).
Bron: VANNESTE P. met medewerking van MISSIAEN H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lo-Reninge, bestaande uit deelgemeenten Lo, Noordschote, Pollinkhove en Reninge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL14, onuitgegeven wekdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De datering van het voormalige kanunnikenkoor (het huidige middenkoor) is nog onduidelijk. Naast het tweede kwart van de 13de eeuw is ook het derde kwart van die eeuw mogelijk. De vermelding van een houten afsluitwand in een oorkonde uit 1256 kan wijzen op het begin van de bouw van het koor. Ook het baksteenmetselwerk (baksteenformaten, tienlagenmaat) laat een datering in het derde kwart van de 13de eeuw toe.
Aan de gevel van de Sint-Petruskerk is een rechthoekige witmarmeren gedenkplaat voor de Belgische genie van de 2de legerafdeling bevestigd.
Het oorspronkelijk orgel was gebouwd door Jacobus van Eynde in 1714. Over de verdere geschiedenis tot aan de Eerste Wereldoorlog zijn geen gegevens bekend, behalve een werk door Petrus Albertus Loncke, vermoedelijk te situeren na de werken aan de kerk van 1860-1870. Dit orgel zou vernield zijn in 1914-18; de vraag dient gesteld in welke mate het instrument zelf beschadigd was, aangezien de orgelkast in veiligheid werd gebracht in Parijs (in het kader van de "Mission Dhuicque") en nadien wél kon gerecupereerd worden. In 1937 hebben Jos en Pieter Loncke geopteerd voor de bouw van een volledig nieuw instrument in de daartoe aangepaste oude kast, aangezien het materiaal uit het oude orgel mogelijk nog bestond, maar niet geïdentificeerd kon worden tussen de naar Parijs gevoerde materialen.
Is deel van
Noordstraat
Is deel van
Oude-eiermarkt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Petrus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70105 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.