Straat die samen met de in het verlengde liggende Sijslostraat de hoofdstraat doorheen de dorpskern van Ruddervoorde vormt. De straat start ter hoogte van de kruising van de Markt, de Torhoutsestraat, het Sint-Elooisplein en de Sijslostraat, ter hoogte van de Sint-Eligiuskerk (zie Markt nummer 1). Ze loopt tot aan de Kortrijksestraat, ter hoogte van het gehucht de Kruiskalseide. De straat vormt samen met de in het verlengde liggende Proosdijstraat/Sijslostraat/Zedelgemsestraat de verbindingsweg (N368) tussen Hertsberge, Ruddervoorde en Zedelgem. De straatnaam is afgeleid van de parochiekerk van Ruddervoorde, toegewijd aan Sint-Eligius of Sint-Elooi (zie Markt nummer 1). Deze heilige leefde van circa 588-590 tot 659 en wordt onder meer gezien als patroon van de goudsmeden. De huidige straatnaam is echter pas in voege sinds de fusie van Ruddervoorde met Oostkamp; voordien heet de straat Stationsstraat.
Het straattracé wordt deels aangeduid door Pieter Pourbus (1561-1571) op zijn Grote Kaart van het Brugse Vrije, gekopieerd door Pieter Claeissens (1601): de straat loopt ongeveer tot ter hoogte van de Terluchtestraat. Op de Ommeloper van Ruddervoorde van 1724-1729 beslaat de straat al het volledige traject zoals we het nu kennen. De straat is echter enkel bebouwd aan de noordzijde tussen het Sint-Elooisplein en de Hillestraat; de rest wordt ingenomen door enkele bospercelen en grasland. Tegen het einde van de 18de eeuw - zie afbeelding op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778) - is de bebouwing al meer verspreid, doch nog steeds geconcentreerd rond de dorpskern. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) wordt de straat omschreven als steen weg leidende naar de bruggsche calseyde. Op de kaart van het Dépôt de la Guerre (circa 1865) wordt de Sint-Elooisstraat, samen met de huidige Zedelgemsestraat, Sijslostraat en Proosdijstraat, omschreven als "Route d'Eerneghem à Bloemendaele". De kaart van het Militair Cartografisch Instituut (circa 1880) tekent ter hoogte van de straat de "16e Bne" en "17e Bne" (borne) op; deze laatste grenspaal is bewaard ter hoogte van huis nummer 18 (zie zonder nummer). In 1899 wordt vanuit zuidelijke richting (volgt deels het tracé van de zuidelijker gelegen Zandstraat) de buurtspoorweg aangelegd. Tussen de huidige nummers 100 en 102 vervoegt de spoorlijn de Sint-Elooisstraat zie nog afleesbaar in de huidige perceelsstructuur. Net vóór nummer 102 is trouwens nog een kasseistrook bewaard, die vermoedelijk de oude spoorbedding vormde. Door de aanleg van de tramlijn wordt de straat vanaf dan "(Tram)statiestraat" genoemd zie opschriften op oude foto's.
Hoofdstraat doorheen het centrum van Ruddervoorde met van oudsher voornamelijk woonfunctie afgewisseld met een grote aanwezigheid van herbergen en later meer gevarieerde, kleine handelsactiviteiten. Hoofdzakelijk aaneengesloten bebouwing in de dorpskern, naar het kruispunt met de Kortrijksestraat toe halfopen of open bebouwing en vrijstaande villabebouwing.
Lage dorpswoningen van circa 1900, in de loop van de 20ste eeuw verbouwd met een gemansardeerd zadeldak en dakvensters zie nummer 54. Nummers 35-37, in oorsprong soortgelijke woning van de straat afgescheiden door een hekken zie foto gepubliceerd bij Goethals, maar zwaar verbouwd in de tweede helft van de 20ste eeuw. Nummer 31, voormalige lage dorpswoning, waarvan de voorgevel is herbouwd in 2007.
Eenvoudige rijwoningen, vaak gebouwd op het einde van de 19de-begin 20ste eeuw, maar in de loop van de 20ste eeuw aangepast: nummer 14, diephuis van twee traveeën en twee bouwlagen, gebouwd op het einde van de 19de eeuw, oorspronkelijk met een trapgevel die na 1980 is verbouwd tot de huidige puntgevel; de begane grond is vermoedelijk op hetzelfde moment aangepast tot winkelruimte.
Nummers 102-104, beide daterend van het einde van de 19de eeuw, respectievelijk van 1897 en 1899. Nummer 104 is, volgens de mutatieschetsen bij het kadaster, opgetrokken naar aanleiding van de aanleg van de tramlijn die vóór de woning lag is; afgeschuinde hoektravee. Recent zijn beide woningen, waarvóór nog een strook kasseien is bewaard, samengevoegd. In het eerste kwart van de 20ste eeuw nieuw gebouwde woningen. Nummer 40 in 1934 voorzien van een nieuw, licht art-decogetint gevelparement zie versneden penanten en strekken van granito. Nummer 58 in bruine baksteen gecombineerd met bepleisterde en wit beschilderde vlakken. Bewaard houtwerk met kleine roedenverdelingen in het bovenlicht. Begane grond met pui.
Inrit naar Rusthuis "Ter Luchte", waarvan de bestaande gebouwen zijn opgetrokken in 1962. Het ontstaan van het tehuis dateert van het midden van de 19de eeuw, toen de verzorging van de bejaarden werd uitgevoerd door de kloostergemeenschap Heilige Kindsheid van Ardooie. In 1986 in handen gekomen van het OCMW.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Ruddervoorde, 1899/16, 1934/28.
- GOETHALS L., Ruddervoorde vroeger en nu, Roeselare, 1980, p. 56-75.
- HEYNERMAN D., 25 jaar rusthuis Ter Luchte, in De Merel, jg. 17, nummer 2, 1987, p. 56.
- LAMBERT R., Onze straatnamen, in De Merel, jg. 26, nummer 1, 1996, p. 29-30.
- VERHAEGHE A., De herbergen van De Platse, Heemkundige Kring Ruddervoorde, 1998, p. 11.