In 1222 wordt de dorpsnaam vooreerst vermeld als Brogela, naar het Keltisch-Romaanse Brogilo, met de veel omvattende betekenissen: moerassige plek, broek, weiland en gesloten ruimte.
Grote-Brogel ligt aan de noordoostrand van het Kempisch plateau. Het vlakke tot zwak golvende reliëf daalt geleidelijk van circa 68 meter ten zuiden tot circa 49 meter ten noorden. Het dorp wordt ten oosten begrensd door de Aabeek, tot welk stroombekken ook de Gielisbeek en de Veeweiderloop behoren. Verdere waterlopen zijn de Balkerbeek ten noordoosten, de Kleine Broekbeek en de Waartbeek ten noorden en ten westen en de Jongemansbeek in het gehucht Erpekom, die stroomafwaarts de Vrenenbeek wordt genoemd. De dorpskern is op een hogere plek gelegen, namelijk de waterscheiding tussen de Vrenenbeek (ten westen) en de Aabeek (ten oosten). De meeste groene zones komen voor in het noorden en te oosten van het dorp. Terwijl ongeveer de helft van de bodem wordt gebruikt als landbouwareaal, is een tiende bebost. In het noordelijk deel van de gemeente bevindt zich het Pieter-Breugel Wandelgebied. Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt ten zuidwesten van het dorpscentrum de Bruyere de Groot Bruegel, een heidelandschap, aangeduid, en ten noorden de Etang de Lobruck. Op deze kaart komen verder enkele grote vijvers voor in de vallei van de Vrenenbeek. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) wordt ten oosten van het dorp het Kluizenaers Bosch vermeld.
De naam van het gehucht Erpekom, in geschriften pas voor het eerst opduikend in 1254, is afgeleid van Erpa-ingen-heem en betekent woonplaats van de afstammelingen van Erpa. In genoemde atlas worden nog volgende nederzettingen vermeld: Laer, tussen het centrum en Erpekom gelegen, Broek, Loobroek en Bosch, respectievelijk ten noordwesten, ten noorden en ten oosten van het dorp.
Prehistorische voorwerpen werden ontdekt, naast grafheuveltjes. Zo werden voorromeinse grafheuvels met greppels onderzocht op de plaatsen zogenaamd "Kamperden" en "Kloosterbosch". Een urnenveld met lage grafheuveltjes, omgeven door kringgreppels, werd deels vernield in 1959 en systematisch opgegraven op de plaats zogenaamd. "De Kie Velden". Door het dorp loopt de antieke weg Diest-Paal-Peer naar het noorden.
De Loonse seigneurie Erpekom, die het huidige Grote-Brogel met zijn gehucht Erpekom omvatte en alleszins in de 17de tot de 18de eeuw een Guliks leen was, hing vanaf 1609 af van de keurvorst van de Palts in Düsseldorf en was in bezit van diverse adellijke geslachten, onder andere van Elslo (1329), van Hoorn (1402, 1458, 1531), de Bunde (1415), von Neuenahr (1572), van Hoensbroek (1641), van Geul (medio 17de eeuw), von Hompesch zu Rurich (1707) en von Nesselrode (1759-1792). Rond de jaren 1456-58 hadden de toenmalige heren in Grote-Brogel een eigen munt en een eigen zegel. Een kasteel of residentie hebben deze adellijke geslachten in Grote-Brogel echter nooit gehad. In de loop van de 17de eeuw verhief het hof van de keurvorst van Paltz-Neuburg, waaronder Gulik sinds het verdrag van Xanten (1614) ressorteerde, de heerlijkheid tot baronie, zodat de heer van Grote-Brogel en Erpekom zich voortaan baron mocht noemen.
De schepenbank, bevoegd voor de lagere en de middelbare jurisdictie, sprak Loons recht en was qua hogere rechtspraak onderworpen aan het oppergerecht van Vliermaal, dat ook als beroepshof fungeerde. Het gehucht Erpekom was juridisch onderworpen aan de schepenbank van Grote-Brogel.
De gemeente was ingedeeld in vier heerwagens of wijken met elk een verkozen burgemeester, maar behoorde administratief tot het graafschap Loon. Eén van deze heerwagens was Erpekom.
Godsdiensttwisten, oorlogen en voorbijtrekkende troepen waren de stimulans tot de aanleg van een schans, die ten noordwesten van het dorpscentrum in de nederzetting Broek totstandkwam. Op de Ferrariskaart (1771-77) is dit verdedigingswerk bijna volledig omgracht en van onregelmatige vorm, met in het midden een langgestrekt gebouw, in de Atlas van de Buurtwegen (1845) is het aangeduid als een quasi vierkant, eveneens grotendeels omgracht complex met in de noordoostelijke hoek een langgestrekt bouwsel. Op de huidige kadasterkaart is het voormalig verdedigingswerk enkel met het toponiem Schans aangeduid. De schutterij van Sint-Sebastiaan zou volgens gegevens op het oude gildezilver dateren van begin 16de eeuw. Rond 1900 werd ze ontbonden, maar op 26 februari 1956 werd ze heropgericht en heden geniet ze internationale bekendheid.
Op onderwijsvlak dient vermeld dat de voormalige jongensschool, de huidige Vrije Gesubsidieerde Basisschool Pieter Brueghel, gelegen langs de Dorpsstraat (nummer 19), in 1864-67 werd opgetrokken. De naam verwijst naar Pieter Bruegel de Oude (°circa 1525-30, = 1569), die mogelijk in Grote-Brogel zou geboren zijn. In het voorjaar van 1880 werd een katholieke school gebouwd op een terrein dat door de familie Leen was afgestaan en vlakbij de gemeenteschool lag. De Zusters van Maria richtten circa 1912-13 een klooster op in de Dorpsstraat, annex een meisjesschool (nummer 21).
Op 6 december 1648 sneuvelden drie inwoners van Grote-Brogel, alle drie lid van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan, op de Donderslagse heide van Meeuwen en Wijshagen, in de strijd tegen de Lorreinen. Er vielen acht gekwetsten. In 1865 woedden epidemische ziekten, waardoor er vooral in de eerste helft van dat jaar veel overlijdens waren, mede veroorzaakt door mislukking van de oogst van rogge en aardappelen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden door de Duitse bezetter opeisingen gedaan van haver, hooi en stro. In 1976 fusioneerde de gemeente met Peer.
Kort na 1249 werd Grote Brogel als parochie van Peer gescheiden. De parochiekerk Sint-Trudo behoorde toe aan de gelijknamige abdij van Sint-Truiden. De abt benoemde de pastoor en bezat twee derden van de tienden. De kerk ressorteerde als ecclesia media onder het aartsdiakonaat der Kempen en het concilie van Woensel, na 1559 onder dat van Beringen. Ook de Romaanse Sint-Hubertuskapel van het gehucht Erpekom behoorde toe aan dezelfde abdij. Als parochie is Erpekom alleszins, als nederzetting wellicht ouder dan Grote-Brogel. In het ancien régime was Erpekom een van de Sint-Trudoparochie afhankelijke kapelanie met beperkte bevoegdheden inzake erediensten. In Erpekom werden sporen teruggevonden van een sober en functioneel houten kerkje uit de tijd van de vroeg-middeleeuwse kerstening.
Grote-Brogel was steeds een uitgestrekte Kempische landbouwgemeente, waarvan het grootste deel van het grondgebied door heide was ingenomen. Begin 19de eeuw besloeg deze nog ongeveer 1.000 ha, die echter in de volgende periode werden bebost en ontgonnen, hetgeen in 1844 resulteerde in reeds 387 hectare bos. Rond 1842-44 waren er in Grote-Brogel 116 woonhuizen. Sindsdien trad een geleidelijke verdichting van de lineaire bebouwing op. Nieuwbouw, waaronder sociale woningbouw, is onder meer aan te treffen op het Nijsenhof en op de Eilandsvelden, ten zuidoosten van het dorpscentrum. Thans is de heide bijna volledig verdwenen. Op de Ferrariskaart (1771-77) is Erpekom aangeduid als een kleine woonkern met amper een half dozijn boerderijtjes, geconcentreerd ten zuidoosten van de Ellikommerdijk. Ten westen van de nederzetting lag een driezijdig pleintje, waarrond er geen huizen (meer) stonden. Dit plein is nog deels herkenbaar en situeert zich aan de Erpekommerweg. De belangrijkste invalsweg van Grote-Brogel loopt van noord naar zuidwest, van Kaulille naar Peer, via de Kaulillerweg en de Panhovenstraat, waarvan het tracé pas na de fusie van Grote-Brogel met Peer in 1976 in zuidwestelijke richting door de vallei van de Vrenenbeek werd doorgetrokken, zodat er een rechtstreekse verbinding met Peer tot stand kwam en deze as voor een deel naar het westen van het dorpscentrum werd verlegd. De Bocholterweg verbindt deze gemeente met Grote-Brogel en vormt een noordoost-zuidwestas. De drukke en kaarsrechte Baan naar Bree (N73) loopt van west naar oost, verbindt laatstgenoemde gemeente met de stad Peer en snijdt het dorpscentrum van Grote-Brogel af van het gehucht Erpekom. Het is een recente verbinding. Vroeger waren Peer en Bree met elkaar verbonden door een meer bochtige weg via de nederzettingskern van Ellikom. De Vaeshofweg en de Leyssenhofweg behoorden tot dit tracé. Vanaf de Baan naar Bree lopen secundaire wegen naar beide woonkernen, Grote-Brogel en Erpekom, te weten de Smeetshof-, de Laarder-, de Erpekommerweg en de Erperheidestraat. In 1888 werd de eerste tram in Limburg in gebruik genomen, namelijk de lijn Bree-Leopoldsburg, die Grote-Brogel passeerde. In 1948 vervingen autobussen deze spoordienst.
Naast agrarische activiteiten, kende Grote-Brogel in de 15de tot de 16de eeuw ook enige welvaart door de bloeiende huisnijverheid van wol- en vlasbewerking, die resulteerde in een artisanale lakennijverheid, waarvan de productie, langs de markt van Beringen om, vooral naar Antwerpen werd geëxporteerd. In latere eeuwen was in het dorp echter geen spoor van industrialisatie meer te vinden. In 1833 noteerde men er, naast hoeven, alleen twee kleine teerbedrijfjes en drie landelijke jeneverstokerijtjes. Tot in het begin van de 20ste eeuw bleef Grote-Brogel een uitgesproken agrarisch dorp. In 1895 werd aan de noordkant van de gemeente een in 1929 afgebroken houten windmolen van het onderkruiertype geplaatst door Jacob Op 't Roodt-Snijkers, die hem in Henegouwen had aangekocht. Op het einde van de jaren 1920 werd overgeschakeld op een elektrische molen. Het wolspinnen als Kempische huisnijverheid leidde tot het ontstaan in 1948 van de Kempische Wolspinnerij, waarvan de heden nog actieve bedrijfsgebouwen gelegen zijn op de hoek van de Dorps- en Spinnerijstraat. In de jaren 1960-70 evolueerde Grote-Brogel tot een woongemeente van forenzen, die in de naburige industriegebieden waren tewerkgesteld. De reconversiepolitiek naar aanleiding van de sluiting der Limburgse steenkoolmijnen bracht eigen industriezones voort. Ten noorden van de Baan naar Bree en het gehucht Erpekom kwam het industrieterrein Laarderheide. Ten noorden van de Weyer- en de Telenstraat ontstond het industrieterrein Kaulillerweg. Al in 1969 nam het laatste gemeentebestuur van het toen nog zelfstandige Grote-Brogel de principiële beslissing een recreatiepark op te richten. Toch duurde het tot 1980 vooraleer in opdracht van de Nederlandse Maatschappij Sporthuis Centrum Recreatie de eerste steen van dit complex werd gelegd. Het vakantieverblijf Center Parcs Erperheide in het gehucht Erpekom werd geopend op 23 juni 1981, in 1987 uitgebreid en zorgt sindsdien voor een niet geringe plaatselijke tewerkstelling. Het bungalowpark van 616 stuks werd ingeplant op de herbeboste heide in het noorden van het gehucht. Tussen de Reppelerweg en de Hoogstraat is verder een zand- en grindgroeve in uitbating. Op 8 september 2000 werd in het Landelijk Ontmoetingscentrum Breugelhoeve aan de Weyerstraat, met onder meer een manege en cafetaria, een Zuivelcentrum geopend, een educatief en interactief informatiecentrum over zuivel en zuivelproducten, een kopie van het Zuivelcentrum in Drongen.
Oppervlakte: 1997 hectare. Aantal inwoners (01-01-1996): 2.526, waarvan 448 in Erpekom.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Afspanning
Omvat
Alleenstaand café
Omvat
Beckershofweg
Omvat
Donkshofweg
Omvat
Dorpsstraat
Omvat
Dorpswoning
Omvat
Gesloten hoeve
Omvat
Heilig Hartkapel
Omvat
Hoeve
Omvat
Hoeve Broekxhof
Omvat
Hoeve Stevenshuis
Omvat
Hoogstraat
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Langgestrekte hoeve
Omvat
Onze-Lieve-Vrouwekapel
Omvat
Pastorijstraat
Omvat
Reumerhof
Is deel van
Peer
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Grote-Brogel [online], https://id.erfgoed.net/themas/14672 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.