Geografisch thema

Moen

ID
14679
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14679

Beschrijving

Moen vormt samen met Heestert, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem sinds 1977 de fusiegmeente Zwevegem.

De gemeente telt 2.750 inwoners en heeft een oppervlakte van 1044 hectare (cijfers december 2004). Ze is gelegen in het zuidoosten van de provincie West-Vlaanderen op 13 kilometer van Kortrijk, op 4,5 kilometer van Avelgem en op 3 kilometer van Heestert en Bossuit. Bestuurlijk behoort ze tot het arrondissement Kortrijk.

Bodem bestaande uit klei- en zandgronden, het hoogste punt de Keiberg is gelegen op 66 meter.

Aangrenzende gemeenten zijn Heestert in het noordoosten, Avelgem in het oosten, de Avelgemse deelgemeenten Outrijve en Bossuit grenzen in het zuidoosten, Sint-Denijs in het zuidwesten en Zwevegem in het westen en noorden.

Verschillende gehuchten liggen op het grondgebied van de gemeente met name Achterhoek, Bavegemknok, Broekenhoek, Duikingberg, Hoogstraatje, Hulweg, Keiberg, Klijte, Okkerdries, Olieberg en Poeldries.

De gemeente wordt doorsneden door het kanaal Bossuit-Kortrijk, aangelegd in 1858-1860. De Oliebergbeek, de Sluisbeek en de Puurbeek stromen door het gebied.

De Keiberg (N8) vormt deels de grens met Heestert en verzorgt de verbinding tussen Kortrijk en Oudenaarde. Tot 1960 doorkruisten twee spoorlijnen met name de lijn Kortrijk-Ronse en de lijn Oudenaarde-Moeskroen de gemeente. De routes kregen een groene en recreatieve bestemming.

Aanwezigheid van het Orveytbos (26 hectare), oorspronkelijk een stapeling van klei, uitgegraven bij de aanleg van het kanaal Bossuit-Kortrijk waarvan een deel werd bebost en het bos gelegen aan de Hoogstraat (6 hectare). De oude spoorweg Zwevegem-Moen kreeg gedeeltelijk een nieuwe bestemming als natuurreservaat, evenals de Vaarttaluds. Industrieterrein gelegen aan de Verzetslaan en de Moenkouterstraat (24 hectare), tweede terrein aan de Nijverheidslaan en de Vaartstraat (8,2 hectare).

De naam van de gemeente wordt voor het eerst vermeld als "Mulnis" in een 13de-eeuwse kopie van een handschrift uit 988. De oudste originele oorkonde met de naam Moen, vermeld als "Mosnes" dateert van circa 1175. De benaming Mulnis, zou afgeleid zijn van "mullia" of "mulda" wat fijn stof betekent. In 1280 vermeld als "Moude" wat staat voor mulle grond.

Feodaal erg versnipperd dorp. De parochie is gelegen op de grens van twee gewesten, het gedeelte onder het graafschap Vlaanderen ressorteerde onder twee kasselrijen namelijk de kasselrij Oudenaarde en de kasselrij Kortrijk met onder meer de kerk en het kerkhof; een kleiner deel viel onder de kasselrij Doornik. De dorpsheerlijkheid, het Hoge Hof van Moen met als kern een groot kasteel (zie gravure van Sanderus-1641), lag verspreid over de twee kasselrijen. De heerlijkheid hing af van de Burg van Ninove en telde in 1612 59 achterlenen, waaronder de heerlijkheden ten Bosse, ter Du(i)kinge (bewaarde hoeve, zie Comminnestraat nummer 30) en te Spriete. Rondom het Hof van Moen en de kerk was er een woningsconcentratie met een brouwerij en een herberg.

De heerlijkheid was van de 11de tot 17de eeuw eigendom van leden van de familie de Barna(i)ge of de Berna(i)ge, die belangrijke bezittingen had in Vlaanderen en Brabant. Op het einde van de 11de eeuw huwt Jan de Barna(i)ge met Margarita van Mouwe, waardoor de heren de naam van Mouwe (Moen) aannemen. Door het huwelijk van Margareta de Barna(i)ge, vrouw van Moen met Frederik Van Marselaar, heer van Opdorp, gaat de dorpsheerlijkheid in de tweede helft van de 17de eeuw over naar de aangetrouwde familie van Marselaar. In 1718 sterft Jozef van Marselaar kinderloos; de dorpsheerlijkheid wordt gekocht door Ferdinand Joseph de Virmal de Fallerand, zoon van Marc Alexander de Virmal markies van Villers Brulin en van Maria Anne Charlott de Berna(i)ge. Na zijn dood liet hij de heerlijkheid over aan Ignaas-Ferdinand de Croix, heer van Dadizele. Keizer Karel VI verheft Moen op 24 september 1718 tot graafschap. De laatste heer was de kleinzoon van Ignaas-Ferdinand de Croix, Filips-Jozef-Lodewijk-Maria-Gislenus, graaf van Croix en Moen, baron van Wingene en Rostine en heer van Dadizele.

In de 13de eeuw wordt het eerste kasteel aan de Moenplaats opgetrokken waarschijnlijk was het een torenconstructie in Doornikse steen (zie archeologische opgravingen). Tijdens de 16de eeuw wordt het oude kasteel verbouwd tot een heerlijke verblijfplaats. In 1822 wordt het afgebroken; het neerhof met de kasteelhoeve "ter Moude" of het "hof van Moen" blijft behouden. In 1893 brandt de kasteelhoeve ter Moude af, ze wordt heropgebouwd in een typisch homogene laat-19de-eeuwse stijl.

Andere belangrijke heerlijkheden zijn Bavegem (bewaarde hoeve, zie Verzetslaan nummer 35), eveneens afhangende van de Burg van Ninove. De heerlijkheid was in de 16de eeuw in eigendom van François van Lummene 'geseit' van Marcke, heer van Hemsrode (Anzegem) en wordt tussen 1569 en 1587 opgenomen in de dorpsheerlijkheid, vermeld als "de heerlichede van Moen en(de) Bavegem".

Een derde heerlijkheid is deze van (H)Erembodegem, het neerhof met de hoeve, waarvan het gebouwenbestand dateert van 1692 vormden de kern van de Doornikse enclave in Moen (Herembodegemstraat nummer 75). Andere rechtsgebieden zijn Abrooie, ter Beke, Blas, Borre, Lannote, Trubbels, Veaux en Windering.

Het patronaat over de parochiekerk hoort toe aan de bisschop van Doornik; de grootste tiendheffers zijn het kapittel van Doornik en vanaf 1786 de kapittels van Doornik en Harelbeke. Circa 1100 wordt de eerste stenen kerk gebouwd, vermoedelijk was het een Romaanse kruiskerk met vierkante middentoren. In 1844 wordt de kerk vergroot tot een driebeukige hallenkerk naar ontwerp van architect C. Dehulst (Kortrijk). In 1873/4 wordt de kerk afgebroken en herbouwd als driebeukig neogotisch bedehuis naar ontwerp van architect Leopold De Geyne. In 1918 wordt de kerk grotendeels verwoest door brand, ze wordt heropgebouwd naar de originele plannen.

Moen bezat op het einde van de 15de eeuw, naast Zwevezele en Dadizele een octrooi voor de organisatie van een jaarmarkt, die tweemaal per jaar georganiseerd werd.

Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw brengen de godsdiensttroebelen zware schade. In 1579 wordt het dorp gebrandschat; in 1586 was slechts 15% van de akkers bezaaid. In de jaren 1620-1622 wordt de kerk na herstellingswerken opnieuw ingewijd. In 1644 en 1679 wordt de gemeente bezet en geplunderd. Ook de negenjarige oorlog (1688-1697) zorgt voor schade. In 1691 wordt Moen vier dagen geplunderd, in 1694 wordt de kerk ernstig beschadigd.

In 1801 wordt de parochie, die tot dan ressorteerde onder het bisdom Doornik, overgeheveld naar het bisdom Gent. Vanaf 1834 ressorteert de parochie onder het bisdom Brugge.

Er bestaat al voor 1820 een spinschool in Moen, die in 1830 wordt omgevormd tot armenschool. In 1823 komt er een eerste bezoldigde gemeenteschool, in 1852 wordt de jongensschool gebouwd. In 1878 wordt een klooster opgericht door de zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën uit Ruiselede, de zusters staan voortaan in voor het meisjesonderwijs. In 1904 wordt een gemengde school opgericht.

In 1858-1860 wordt het kanaal Bossuit-Kortrijk gedolven. Ter hoogte van Moen wordt een 610 meter lange tunnel gebouwd van 5,70 meter breed en 4,50 meter vrije hoogte, het "Souterrain" om het hoogteverschil aldaar gedeeltelijk te overbruggen. Omstreeks 1970 wordt beslist om het kanaal te moderniseren tussen Bossuit en het industriegebied in Kortrijk. Voor de scheepvaart wordt als maatstaf 1350 ton genomen. Het aantal sluizen wordt teruggeschroefd van elf naar vier nieuwe sluizen van 115 x 12,5 meter met een waterdiepte van 3,5 meter boven de slagdorpels, onder meer in Moen wordt een nieuwe sluis geplaatst met een verval van 4,55 meter. Tevens wordt er bij de sluis een pompstation geplaatst voor de voeding van het kanaal. De tunnel in Moen wordt in 1973 afgebroken en vervangen door open vaarttaluds. Ter hoogte van de Langestraat-Knokkestraat ontstonden diepe kanaaltaluds waarop een natuurgebied ontstaat dat onmiddellijk aansluit bij het Orveytbos. Sedert 2001 is het gebied, genaamd 'De vaarttaluds' met een oppervlakte van circa 15,5 hectare, erkend als natuurreservaat.

De aanleg van de spoorlijn Avelegem/Oudenaarde-Moeskroen (lijn 85) in 1868 zorgt voor een nog betere ontsluiting van de gemeente. Een tweede lijn (lijn 83), geopend op 1 juni 1869 is deze tussen Kortrijk-Avelgem/Ronse. De gemeente had drie stopplaatsen, Moen/Heestert, Moen/Knokke en Moen/Bossuit. Door de ligging van de gemeente aan het kanaal Bossuit-Kortrijk en de goede spoorwegverbindingen kent ze op het einde van de 19de eeuw een relatief sterke industriële expansie, voornamelijk de textielindustrie kent een zekere groei. In de gemeente zijn er enkele katoenweverijen en -spinnerijen, onder meer de firma Gratry, in 1938 overgenomen door de firma Bekaert.

De Moense bodem, Ieperiaanse zavelachtige klei in het zuiden en Ieperiaanse zavel in het noorden leiden tot baksteen- en dakpannennijverheid. In de Herembodegemstraat alleen waren er rond 1900 40 veldovens. In 1910 wordt een steenbakkerij langs het kanaal Bossuit-Kortrijk opgetrokken. In 1937 telt Moen een steenbakkerij en een dakpannenfabriek, gelegen in het noorden van de gemeente op de grens met Zwevegem. De fabriek wordt in 1980 afgebroken, ze maakt plaats voor de sigarenfabriek Cortès. In 1928 wordt in de Herembodegemstraat, op de plaats waar voorheen de veldovens stonden het bedrijf Cerasani opgetrokken, de fabriek die sanitaire toestellen vervaardigde wordt in 1935 gesloten door faillissement.

In 1961 wordt de Hoogkroonmolen afgebroken, het was de laatste van zeven gekende molens op Moens grondgebied. De houten windmolen die werkte van 1777 tot 1934 wordt beschermd als monument bij besluit van de secretaris-generaal. van 14/04/1944. Hij wordt op 30/12/1960 gedeclasseerd wegens instortingsgevaar. Andere molens waren de molen van Moen of Vercoutere's molen (ten zuidoosten van de kerk), afgebroken in 1860, de Herembodegemmolen (behorend bij de heerlijkheid van Herembodegem), de Bavegemmolen of Verbrugghe's molen (Bavegemstraat, zie aanduiding Ferrariskaart), in 1918 vernietigd door de Duitsers een tweede molen gelegen aan de Stationsstraat (zie weergave op Ferraris), het Stampkot (Ter Moude 5-7), afgebroken in 1909 (?) en het Casteleins Meulentje (Comminnestraat 30-32).

Nu straatdorp met goed bewaard stratenpatroon zie kaart horend bij het landboek van 1760 en kabinetskaart van Ferraris (1770-1778). De kern van de gemeente wordt nog steeds gevormd door de Moenplaats met kerk en de historisch waardevolle hoeve het "Hof van Moen" en de uitvalswegen Kerkstraat met in het verlengde de Stationsstraat en de Bossuitstraat. In de dorpskern is er aaneengesloten bebouwing die opklimt tot in de 19de eeuw. Buiten het centrum is er verspreide landelijke bebouwing, enkele historisch waardevolle hoeves zoals onder meer de "hoeve Duikingberg" (Cominnestraat nummer 30), het "Goed te Erembodegem" (Herembodegemstraat nummer 75) en het neerhof van de heerlijkheid van Bavegem (Verzetslaan 35) bleven bewaard. Veel voorkomend is het hoevetype met gesloten opstelling.

Het uitzicht van de gemeente wordt tevens bepaald door de aanwezigheid van het kanaal Bossuit-Kortrijk waarlangs zich industrie ontwikkelde.

  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, 5019, Lantboeck der prochie ende graefschepe Moen, 1760, opgemaakt door Anthone van Outrive en Cornelis Steur.
  • BATAILLE J., DEMEULENAERE H., VROMAN S., DELOOF J., Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem, Kortrijk, 1994.
  • DELOOF J., Zwevegem in het jaar 2000, Tielt, 2000.
  • DESPRIET P., De Sint-Elooiskerk in Moen, in De Zuid-West-Vlaamse parochiekerken, Kortrijk, 1983, p. 252-261.
  • HASQUIN H., Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek, deel 2, Brussel, 1980, p. 704-706.
  • LUYSSAERT J., Toponymie van Bossuit, Moen en Outryve tot 1650, Zwevegem, 1968.
  • ROMMENS D., Moen ons dorp van toen: een greep uit geschiedenis en folklore, 2 delen, Moen, 1980.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Moen [online], https://id.erfgoed.net/themas/14679 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.