erfgoedobject

Merksplas Kolonie

bouwkundig / landschappelijk element
ID
122153
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122153

Juridische gevolgen

Beschrijving

Bouwgeschiedenis.

Tegelijk met de stichting van een vrije landbouwkolonie in Wortel, werd te Merksplas een bedelaarshuis ("onvrije kolonie") opgericht. Om dezelfde redenen als te Wortel viel de keuze op een deel van de zogenaamde "Bolksche heide", een uitgestrekt heidegebied ten westen van de dorpskern met enkele goorcomplexen, zie de Ferrariskaart (circa 1775). Op 20/6/1823 aankoop van de gronden; in 1823-1825 oprichting van de eerste gebouwen rondom de huidige binnenkoer, zie de bewaarde arduinen gedenksteen aan de ingang van het poortgebouw met inscriptie "B. van den Bosch den 4 juni 1824", verwijzend naar kapitein Benjamin van den Bosch, in 1821 door Prins Frederik der Nederlanden aangesteld tot bestuurder van de nieuwe kolonie te Wortel; inwijding op 25/8/1825. Een bewaarde ongedateerde steendruk met een gedetailleerd grondplan van dit eerste gesticht voor "1000 gezonde voor landarbeid geschikte bedelaars" geeft samen met de schets van de nederzetting op de Vander Maelenkaart (circa 1854) een duidelijk beeld van voornoemde beginfase. De rechthoekige aanleg met dito binnenplein werd gedeeld door een centrale, axiale tuin met waterput tussen het mannen- en vrouwen"kwartier" en omgeven door vier vleugels van één bouwlaag. In het midden van de oost- en westvleugel staan, in dezelfde as, twee risalietvormende hoofdgebouwen van twee bouwlagen onder schilddak. In de vleugels wisselen slaapzalen af met kamers voor de bewakers; in de brede rechthoekige uitbouwen aan de binnenplaatszijde (enkel ten noorden en ten zuiden) zijn keukens ingericht aan weerszij van een cisterne; de kleine rechthoekige uitbouwen aan de veldzijde herbergen gekoppelde toiletten. De hoofdgebouwen bevatten verblijven voor het personeel (van directeur tot kleermaker), magazijnen, diverse ateliers, de ziekenzaal, een apotheek, een school en een huiskapel. Voortgaande op de Vander Maelenkaart kreeg het domein een planmatige en overzichtelijke aanleg. De "Colonie pour la répression de la Mendicité" werd centraal ingeplant, tussen twee gelijklopende driedubbele wegen waaraan op gelijke afstand vier bijgebouwen (hoeven?) paalden; door een aantal dwarsende en parallelle wegen ontstond een rastervormig wegenpatroon. De begraafplaats werd reeds op haar huidige plaats, ten noorden aan een dwarsende weg, ingericht. In het noorden bevond zich een klein naaldhoutbos evenals een moerassig gebied; het deel ten zuiden van de verbindingsweg Merksplas-Rijkevorsel bleef nagenoeg onaangeroerd heidegebied met vennen her en der. Van dit eerste complex zijn vrijwel geen gebouwen bewaard gebleven: enkel de plaats en de schaal van het huidige poortgebouw, een volume van twee bouwlagen met risaliet onder schilddak, herinnert aan voornoemde beginfase; de grote verbouwingswerken in de jaren 1880-1890 verleenden dit echter een aan het nieuwe geheel aangepast uitzicht.

Door diverse voorafgaande factoren (zie Wortel) en de aanhoudende financiële moeilijkheden in de jaren 1830 kwam het tot een faillissement en een verplichte verkoop van het domein. Prins Frederik der Nederlanden kocht als voornaamste schuldvorderaar, samen met Wortel-kolonie, het geheel aan in 1846; de site bleef verlaten tot in 1870.

Met de wet van 1866 op de beteugeling der bedelarij en landloperij kwamen de voormalige kolonies opnieuw in aanmerking en werden, samen met de instelling van Hoogstraten, onder de nieuwe naam van "Weldadigheidslandbouwkoloniën" eigendom van de Belgische Staat (1870). Met de wet Lejeune van 1891 werd Merksplas aangeduid als "Bedelaarshuis" en Hoogstraten-Wortel als "Toevluchtshuis". Merksplas won geleidelijk aan belang als bewaarhuis met een vergelijkbaar regime als de penitentiaire instellingen; het aantal geïnterneerden steeg van 800 in 1879 tot 5291 in 1911. Deze evolutie ging dan ook gepaard met intense bouwactiviteiten. Het planmatig opzet bestond uit het centraliseren van de hoofdgebouwen, symmetrisch opgesteld aan een oostwestelijke aslijn met knotlindendreef: de strafinrichting en de kapel met daartussen vier vrijstaande slaappaviljoenen komen aan het uiteinde te liggen.

In de late jaren 1870 begonnen reeds de aanpassings- en verbouwingswerken: het bedelaarsgesticht uit 1825 bleef voorlopig -mits een aantal aanpassingen- in zijn oorspronkelijke vorm in gebruik; van de vier slaappaviljoenen werden eerst de twee meest oostelijk opgericht, zie jaartal "1878" aangebracht in het metselwerk van de overwelving van de trappenhal in het zuidelijk paviljoen. De landarbeid vergde de oprichting van "de grote hoeve": dit gebouwencomplex kreeg eveneens een axiale schikking rondom een weids binnenplein. Om al de nodige bakstenen voor deze grootse bouwcampagne te kunnen leveren, werd op het domein een eigen productie opgestart geconcentreerd in het oosten, ten noorden van de weg naar Rijkevorsel.

Het merendeel van het huidige uitgestrekte gebouwencomplex werd opgetrokken tijdens de grootste bouwcampagne uit de jaren 1880-1890, zie de topografische kaart van 1885 (Militair Cartografisch Instituut). Het bedelaarsgesticht zelf werd verbouwd en aangepast in een eigentijdse bouwstijl: het oorspronkelijk concept met binnenplein omzoomd door vleugels die worden gemarkeerd door centrale risalietvormende volumes bleef bewaard en de krachtlijnen van het huidige complex kwamen tot stand. Circa 1882 werd de westvleugel over de gehele lengte verbreed zodat de middenbouw van twee bouwlagen geen uitgesproken risaliet meer vormde. In het verlengde van voornoemde aslijn, achter de oostvleugel en de parallel gelegen achtervleugel werd circa 1885 het hospitaal gebouwd, zie jaarsteen "1884" in achtergevel. Bij de verbreding van de noordelijke, oostelijke en zuidelijke vleugels circa 1891 werd alleen de noordgevel voorzien van een middenrisaliet, de oostvleugel behield zoals in 1825 een risalietvormende middenbouw. Haaks op de zuidvleugel werd de celgevangenis ingeplant, geflankeerd door twee halfronde "wandelingen" en een personeelswoning aan weerszijden van de kopgevel aan de Rode Dreef. Aan de noordzijde werd een tweede smalle binnenkoer aangelegd. Ook oprichting van bijkomende gebouwen: circa 1882 bouw van de twee westelijke slaappaviljoenen; circa 1891 bouw van de school en de kleine hoeve; circa 1893 uitbreiding van het hoevecomplex in westelijke richting met de aardappelkelders en bijhorende stallingen; circa 1897 de kapel met latere afwerkingsfasen en het klooster (Zusters van VII Weeën), dat via een gang in verbinding stond met het hospitaal.

Zowel ten noorden als ten zuiden van de Steenweg op Rijkevorsel verschijnen de eerste personeelswoningen: de oudste, uit de jaren 1880, zijn de bewakerswoningen van het bouwblok Kapelstraat/Steenweg op Rijkevorsel/Kweekstraat en de drie directeurswoningen ten oosten hiervan; kort daarna, in de loop van de jaren 1890, volgden de bewakerswoningen van de Dammekensstraat en een aantal aan de Steenweg op Rijkevorsel, waaronder zowel enkele nabij laatstgenoemde straat als een reeks ten zuiden van de Steenweg richting Merksplas-centrum.

Op de topografische kaart van 1895 (Militair Cartografisch Instituut) is het rastervormig wegenstelsel uitgebreid, een deel is met bomen beplant wat de aanzet betekent van het huidig drevenpatroon; de landbouwgronden zijn ingedeeld in rechthoekige blokken, gescheiden door houtkanten en bomenrijen; het noordelijk, zuidwestelijk en oostelijk deel van het gebied is bebost met naaldhout, ten zuiden bevindt zich nog heide met vennen. Tevens is een volledig omlopende ringgracht ingetekend waarvan de aanleg in 1893 werd aangevat om de veiligheid van de bevolking te vrijwaren; het zuidelijk gedeelte en de geplande aansluiting met het zuidelijk gelegen kanaal naar Turnhout zijn nooit uitgevoerd. Een smalspoorverbinding tussen het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en de kolonie bracht uit de stad grondstoffen aan als onder meer steenkool, mest en verving hiermee de oorspronkelijke ossenkarren. De buurtspoorweg op het baanvak Hoogstraten-Merksplas, geopend op 1/10/1901, hield te Merksplas-kolonie op diverse plaatsen halte.

Rond de eeuwwisseling, zie het kadasterplan van circa 1905, werd het bedelaarsgesticht opnieuw verbouwd en uitgebreid: in de oostvleugel verdween het middenrisaliet zodat vanop de binnenplaats de voorgevel van het achterin gelegen hospitaal als eindpunt fungeerde; de ten noorden gelegen tweede binnenplaats werd aan noord- en westzijde omsloten door nieuwe vleugels, midden op dit plein kwam haaks een volume, het washuis. Op de grote hoeve werd het oostelijk uiteinde van de woonstalhuizen verbouwd tot woningen voor bewakers-toezichters en de stallingen bij de aardappelkelders uitgebreid. In deze periode nemen vooral de woningen voor het hoger personeel toe. Naast een aantal nieuwgebouwde bewakerswoningen werden de bestaande woningen -onder meer van het bouwblok Kapelstraat/Kweekstraat/Steenweg op Rijkevorsel- uitgebreid of aangepast onder meer met een nieuwe of grotere haakse achterbouw; het binnenin gelegen schooltje kreeg achteraan een vleugel bij. Daar enkel landarbeid ontoereikend bleek, werd in het gebied al vlug met nijverheid gestart: tegen circa 1905 was de omgeving van de steenbakkerij uitgebouwd tot een bedrijfszone met het zogenaamde "middenmagazijn", de vier blokken werkplaatsen, waarin in 1910 omtrent 15 firma's actief waren, en de open schuren. De kapel staat op de topografische kaart met laatste terreinopmeting van 1909 (Militair Cartografisch Instituut) duidelijker ingetekend wat mogelijk wijst op een uiteindelijke voltooiing. Het zuidelijk deel van voornoemde gracht daarentegen is niet meer afgebeeld; partijen naaldbos zijn inmiddels omgezet in landbouwgrond; tussen de akkergronden zijn nog meer systematisch bomenrijen en houtkanten aangeplant; het drevenstelsel is verder uitgebreid.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerde de kolonie aanvankelijk als opvangcentrum voor vluchtelingen, later als tehuis voor zieken en krankzinnigen. Circa 1918, bij de uitbraak van Spaanse griep, werd de bestaande begraafplaats uitgebreid aan de overzijde van de weg.

De laatste noemenswaardige uitbreidingsfase van het gebouwenbestand gaat terug tot het tweede kwart van de 20ste eeuw. Tussen de twee noordelijk gelegen slaappaviljoenen kwam een nieuwe vleugel, bestemd voor een bepaalde categorie van gevangenen; tussen de twee zuidelijke een galerij voor het in één van de paviljoenen geopende sanatorium voor tuberculoselijders (1924). De bewakerswoningen van de Zoete Inval en ten zuiden van de Steenweg richting Rijkevorsel-centrum dateren van circa 1931, de zogenaamde "Gentse Wijk" van circa 1936. De oorspronkelijke gebouwen van de kleine hoeve werden in de jaren 1940 verbouwd tot het huidige complex; de personeelswoningen aan de Rode Dreef, aan weerszijden van de celgevangenis, werden uitgebreid.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende Merksplas, toen onder het beheer van een Duitse directeur, als wachtzaal voor veroordeelden wegens verzetsactiviteiten. Na de bevrijding achtereenvolgens gebruikt door de Engelsen als strafkamp, de Witte Brigade en nadien opnieuw als strafinrichting voor collaborateurs. Op diverse plaatsen beschadigd ten gevolge van bombardementen, onder meer de personeelswoningen (Kweekstraat). Vanaf 1947 verwierven de gebouwen terug hun vooroorlogse functie.

In 1955 werden Merksplas en Wortel twee onafhankelijke instellingen; Merksplas evolueerde geleidelijk naar een zuivere strafinrichting. Daarom werden in deze periode ingrijpende moderniserende verbouwings- en aanpassingswerken aan de hoofdgebouwen uitgevoerd. Uit veiligheidsoverweging werd de oorspronkelijke bedaking (zadeldaken met dakkapellen) van de eigenlijke inrichting met inbegrip van het hospitaal vervangen door platte daken; in de celvleugel werd de kenmerkende verhoogde middentravee (beheersgang) verwijderd evenals de observatiepost op het zuidelijk uiteinde. De westelijke, noordelijke en vermoedelijk ook de zuidelijke vleugel kregen een bijkomende tweede bouwlaag. De verbouwingssporen werden gecamoufleerd onder een verflaag; op de binnenplaatsen werden een aantal constructies afgebroken en gedeelten ervan, evenals het terrein tussen de gevangenis en de Steenweg, ingericht als sportterreinen. Ook bij de vier slaappaviljoenen vervingen platte daken de vroegere schilddaken; de galerij tussen de twee zuidelijke volumes werd afgebroken en het verbindingsgebouw tussen de twee noordelijke volumes aangepast.

Circa 1962 nam het vervolmakingsinstituut (Steenweg op Wortel nr. 7) met aanpalende conciërgewoning de plaats in van de voormalige chicorei-stokerij; ook werden kleine aanpassingen doorgevoerd aan de personeelswoningen. Na 1966 werd vermoedelijk ook de uiterst noordvleugel van de strafinrichting verhoogd met een tweede bouwlaag.

Bepaalde uitbreidingen, slopingen en aanpassingen in de laatste decennia hebben de gaafheid van het geheel grondig verstoord. De afschaffing van de wet op de landloperij in 1993 betekende het einde voor de kolonies van Wortel en Merksplas: diverse activiteiten vielen weg en meerdere gebouwen verloren hun functie. De vier slaappaviljoenen werden tot gesloten opvangcentrum voor illegalen aangepast en gemoderniseerd; zo werden de gevels, met uitzondering van die naar de kapel gericht, in een zalmroze kleur overschilderd en het interieur aangepast. Voorts binnen de strafinrichting aanhoudende beveiligingswerken als nieuw hek- en traliewerk, een nieuw toegangssas, en zo meer. Het kapelinterieur werd opgesplitst in een grote polyvalente zaal en een kleine ruimte voor sportactiviteiten. De bouw van een portiersloge op de oostwestelijke aslijn tussen gevangenis en kapel in 1998. Sloping van het hotel, van het lazaret, van de kolenschuur, van de ingenieurswoning aan de grote hoeve (1985) en van het klooster (1998). Een deel van de personeelswoningen, het merendeel van de grote hoeve en het schooltje staan momenteel leeg. Van de voormalige steenbakkerijgebouwen staat -mits een recente schoorsteen- quasi niets meer overeind; de huidige banale gebouwen in deze zone dienen onder meer als opslagplaats (papier). Recentere evoluties in het landschap zijn de sporen die de steenbakkerij in het landschap heeft nagelaten in de vorm van kleiputten en relifwijzigingen en het verdwijnen van de bomenrijen en houtkanten tussen de landbouwpercelen.

Met Wortel als voortrekker, werd ook hier voor het toekomstig beheer een overlegplatform "Red Merksplas-kolonie" gecreeërd tussen de beheerders en andere betrokkenen. Sinds 29/6/1999 is Merksplas-kolonie, samen met Wortel-kolonie beschermd als landschap. De opstelling van een inrichtings- en beheersplan is ook hier noodzakelijk om de intrinsieke waarden van het gebied te behouden en te verbeteren. Voor het verscheiden gebouwenpatrimonium, waarvan vijf gebouwcomplexen sinds 28/1/1999 beschermd zijn, dienen gepaste bestemmingen gezocht te worden. Tussen verschillende partners werd eenzelfde scenario als in Wortel uitgewerkt, doch de plannen zijn echter nog geen realiteit.

Algemene situering.

De Rijksweldadigheidskolonie Merksplas ligt tussen de grens met Rijkevorsel ten westen, de steenweg tussen Wortel en Merksplas ten noorden, de dorpskern van Merksplas ten oosten en de grens met Beerse ten zuiden.

Gedeeltelijk omgracht domein van circa 480 hectare gekenmerkt door een compartimentenlandschap, een rastervormig drevenpatroon en een uitgestrekt karakteristiek gebouwenpatrimonium. Het landschap, nagenoeg grenzend aan dit van Wortel-kolonie, bestaat uit een een afwisseling van grote open stukken gras- en achterland en gesloten structuren van bossen en struwelen; de bossen zijn in hoofdzaak zeer arm, zuur eikenbos; slechts sporadisch blijven nog enkele heide- en venrelicten over als bijvoorbeeld het Wad ten noorden aan de Steenweg op Wortel. De ringgracht van 8 tot 12 meter breed en 6,5 kilometer lang heeft op beide dijken een wandelpad en aan de oostzijde de zogenaamde "kom", een verbreding van de gracht, destijds uitgebouwd tot openluchtzwemdok voor het personeel. In de zuidoosthoek van het gebied bevindt zich het voormalige "Biesven" met een kleine ringgracht rondom, gegraven voor de afwatering van dit laag gelegen gebied. Vier kleiputten ten noorden van de voormalige steenbakkerij herinneren aan de vroegere bestemming, andere inmiddels gedempte putten worden gebruikt als stortplaats of ingericht als visvijver. De rastervormige structuur wordt bepaald door enkele en dubbele dreven van voornamelijk zomereik, tevens Amerikaanse eik en beuk, bijvoorbeeld de twee monumentale hoofddreven in noordzuidelijke richting, aan weerskanten afgezet met een dubbele bomenrij; zowel onverharde als verharde dreven, de oorspronkelijke wegverharding werd overwegend vervangen door betonklinkers. Het gebied wordt in oostwestelijke richting doorsneden door de Steenweg Merksplas-Rijkevorsel.

Het gebouwencomplex illustreert op gedifferentieerde wijze het toenmalig eclectisme in de baksteenarchitectuur (zie algemene inleiding, Kolonies). Centraal aan de oostwestelijke aslijn met knotlindendreef liggen de symmetrisch opgestelde hoofdgebouwen als de strafinrichting, het huidige opvangcentrum voor illegalen en de kapel; ten noordwesten hiervan bevindt zich de site van de grote hoeve, ten noordoosten hiervan diverse complexen van bedrijfsgebouwen en -terreinen waaronder zowel werkplaatsen en het zogenaamde "middenmagazijn" uit het eerste kwart van de 20ste eeuw als recentere weinig noemenswaardige bouwsels ter hoogte van de voormalige steenbakkerij. Met uitzondering van een kleine woningengroep middenin deze bedrijfszone (Zoete Inval), zijn de personeelswoningen uit het vierde kwart van de 19de eeuw en het tweede kwart van de 20ste eeuw voornamelijk geconcentreerd aan of in de nabije omgeving van de Steenweg op Rijkevorsel: diverse verkavelingen van bewakerswoningen wisselen af met de meer sporadisch verspreide woningen van het hoger personeel. Noordwaarts aan de Steenweg op Wortel (linkerzijde) ligt de omhaagde begraafplaats.

Beschrijving.

Algemeen gebruikte bouwmaterialen: Rode baksteenbouw met naargelang van het geval meer of minder contrasterend kleurenspel door de verwerking van arduin en gesinterde baksteen onder meer voor de muurbanden, de omlijstingen, kordons en friezen, trappartijen, afzaat, hoekblokken, stijlen en dorpels, dek- en kraagstenen, sluit- en aanzetstenen, paneelwerk,... Bij het centraal gevangeniscomplex en het huidige Centrum voor Illegalen is het merendeel van deze oorspronkelijke kleurenafwisseling weggewerkt door overschildering. Ook de toepassing van specifiek voegwerk zorgt voor bepaalde accenten. Zie ook algemene inleiding, Kolonies.

Personeelswoningen.

Analoog met de andere gebouwen uit deze periode bestaat het materiaalgebruik voor de woningen uit het vierde kwart van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw uit een baksteenbouw met naar gelang van het geval meer of minder gebruik van gesinterde steen en arduin, bijvoorbeeld voor de afzaat en hoekblokken van de sokkel of de sokkel zelf, voor de muurbanden, het paneelwerk, de dek- en kraagstenen, de lekdrempels, sluit- en aanzetstenen van de muuropeningen of voor andere siermotieven; ook het toepassen van specifiek voegwerk en/of het donkerder invoegen zorgt hier voor bepaalde accenten. In de meeste gevallen zijn de lijstgevels uitgewerkt met gevarieerde baksteenfriezen of -lijsten en voorzien van nog een houten kroonlijst. Ook het opgaand metselwerk wordt verlevendigd met tussen lisenen besloten boogvormige of rechthoekige en getrapte spaarvelden en getande of getrapte baksteenlijsten. Het merendeel van de muuropeningen is segmentboogvormig, op enkele rechthoekige en rondbogige na, bijvoorbeeld in de zijpuntgevels; bij de meeste bevatten de ramen en deuren nog houtwerk; keldervensters zijn meestal getralied. Elke woning beschikt over een tuin, de meeste zijn nog met beuk omhaagd. De woningen van het kaderpersoneel werden van bij het ontwerp reeds voorzien van een diep en ruim perceel met aangelegde tuin en rijke boomsoorten; de ijzeren toegangspoorten bleven sporadisch bewaard.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten & Landschappen Antwerpen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, dossier A/1348.
  • Algemeen Rijksarchief (Brussel), Toegang 039/07, VI, nrs. 19-21; T 306, IV, nrs. 157-158.
  • Algemeen Rijksarchief Brussel, Inventaris van het archief van de Rijksweldadigheidskolonies Hoogstraten-Merksplas-Rekem-Wortel (1810-1980), Brussel, 1998; Overdracht 2000 van Merksplas-Kolonie.
  • Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Merksplas, schetsen 1879/6, 1879/8, 1879/9, 1882/8, 1885/27, 1885/27-3, 1885/27-6, 1886/8, 1889/7, 1891/4, 1891/5, 1891/7, 1893/8, 1893/9, 1896/5, 1897/4, 1897/6, 1897/7, 1903/14, 1903/15, 1905/8, 1905/9, 1905/10, 1905/12, 1912/13, 1915/8, 1916/2, 1931/51, 1931/52, 1931/53, 1936/20, 1941/23, 1949/28, 1949/29, 1972/51.
  • DE BORGHER M. 1999: De voormalige Rijksweldadigheidskolonie van Wortel en Merksplas, Monumenten en Landschappen XVIII.5, 33-62.
  • DEROISY A. 1966: De strafinrichting te Merksplas, Uittreksel uit het Bulletin van het Bestuur der Strafinrichtingen XX.2.
  • s.n. 1982-1983: Het gevangeniswezen in de Noorderkempen, De Hoogstraatse Gazet 15/1/1982, 1, 7; 22/1/1982, 11; 29/1/1982, 9, 11; 26/2/1982, 4, 5; 12/3/1983, 4, 5.
  • s.n. 1989: Monumententocht. Wortel/Hoogstraten en Merksplas, brochure onder leiding van de Koning Boudewijnstichting, s.l..
  • s.n. 1999: Straffeloos slenteren op Merksplas-Kolonie, brochure van Platform "Red Merksplas-Kolonie" vzw, s.l., 1999.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

In 2000 werd een deel van de bewakerswoningen herbestemd tot sociale woningen door sociale huisvestingsmaatschappij Bouwmaatschappij Noorderkempen.

Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is deel van
    Merksplas

  • Is deel van
    Rijksweldadigheidskolonie Merksplas en omgeving

  • Omvat
    Bewakerswoningen Merksplas Kolonie

  • Omvat
    Cellulaire gevangenis

  • Omvat
    Grote hoeve

  • Omvat
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart

  • Omvat
    Kleine hoeve

  • Omvat
    Landlopersbegraafplaats

  • Omvat
    Middenmagazijn

  • Omvat
    School Merksplas Kolonie

  • Omvat
    Slaappaviljoenen

  • Omvat
    Vervolmakingsinstituut

  • Omvat
    Voorraadschuren en loodsen

  • Omvat
    Werkplaatsen

  • Omvat
    Woningen kaderpersoneel Merksplas Kolonie

  • Is gerelateerd aan
    Rijksweldadigheidskolonie Wortel


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Merksplas Kolonie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122153 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.