Noordkempense gemeente, hoofdplaats van het gelijknamige kanton. Grensgemeente waarvan de uiterste noordgrens enkel een aanrakingspunt is onder de gemeenten Arendonk, Ravels, Weelde en de Nederlandse gemeente Mierde en de oostgrens grotendeels samenvalt met de landsgrens tussen België en Nederland (gemeenten Mierde en Reusel). Ten zuidoosten grenst Arendonk aan het gehucht Postel op het grondgebied van de gemeente Mol, ten zuiden aan Retie met als afbakening de E34, ten westen aan Oud-Turnhout en Ravels.
Oppervlakte: 5538 hectare. Inwoners: 12.025 (31/12/2002).
Woon- en landbouwdorp in een vlak landschap op 28 meter boven de zeespiegel, van oost naar west doorsneden door de Wamp, die ontspringt in de moerassen het Goorke, Reusels- en Postelsmoer, van het zuidoosten naar het noordwesten door het kanaal van Dessel-Turnhout-Schoten. Noordelijk deel met grote bosrijke domeinen, onder meer het domeinbos Arendonk en de talrijke landgoederen met private bossen op De Lusthoven. Landschappelijk waardevolle gebieden zijn onder meer het op 23 november 1984 beschermde natuurreservaat met zeer afwisselende landschappen genaamd "De Liereman, de Braekeleer en de Korhaan", aansluitend bij veel ruimere groengebieden in Oud-Turnhout en Ravels, de laagveengebieden aan de bronnen van de Wamp genaamd "Het Goorken, De Lokkerse Dammen en 't Sluiske", verder "Den Hooyput" en "Langschelpen". In het Goorken liggen een aantal heidevennen die geleidelijk verlanden tot zure, voedselarme laagveenmoerassen; daarnaast vindt men er natte tot vochtige zones met dopheide en natte graslanden, die teruggaan op de typische hooi- en maailanden van weleer. Een speciale vermelding verdienen De Wouwers" aan de noordrand van de Arendonkse bossen nabij de landsgrens, waar nog een aantal arealen met authentiek heidelandschap aanwezig zijn.
"Donk", hooggelegen land nabij laagten en water, verwijst naar de hoogte zuidwaarts van de vallei van de Wamp waarop de oude dorpskern ontstond. Ten noorden ligt deze vallei ingesloten door de "de steendonken". "Aren", afgeleid van "a" in de betekenis van stromend water, zijn de talrijke beekjes die de Wamp voeden. Het dorp zelf ligt in een kring gevormd door meerdere, soms zeer oude gehuchten; in 1331 telde men er zeven, onder meer de Plaats of dorpskom, Wampenberg, Wippelberg, Berendonk en Schotelven. Ook de Voorheide zou één van de oudere "haardgangen” zijn. De grote wegen die Arendonk met de buitenwereld verbonden waren de Keulse baan over Luik, Diest, Balen, Mol, Arendonk, Oisterwijk en ’s Hertogenbosch. Een gedeelte daarvan, met name Vrijheid, Begijnhof, Wampenberg, Neerstraat en Pleintje, werd vroeger " 's Heerenstraet" genoemd. Een tweede grote weg liep van de Vrijheid over De Valken, "Turnhoutse brug", Kloosterbaan en Heirbaan, en verder via Oud-Turnhout en Turnhout naar Antwerpen.
Archeologische vondsten uit het steentijdperk werden gevonden op de meest westelijke grens der gemeente, bezijden het Luifgoor naar de Liereman toe, waar een werkplaats was voor het splijten van vuursteen. Van voormalige Keltische bewoning getuigt de riviernaam Wamp. Een plaatsnaam verwijzend naar de Franken is Asselbergen.
In het ancien régime ressorteerde Arendonk onder het hertogdom Brabant, meer bepaald onder het Land van Turnhout. Na de Franse Revolutie werd het ingedeeld onder het departement der Twee Neten, voorloper van de provincie Antwerpen.
In 1212 verleende Hendrik I aan de bewoners van Arendonk een vrijheidsprivilege dat hen ontsloeg van de gebruikelijke feodale verplichtingen. Eind 14de eeuw is er reeds sprake van een schepenbank die te hoofde ging in Antwerpen. Vanaf 1356 maakte Arendonk deel uit van het Land van Turnhout en onderging het de lotgevallen van deze administratieve en financiële omschrijving binnen het hertogdom. Het werd geschonken aan Maria van Brabant (1356-1399), Maria van Hongarije (1546-1556), Maximiliaan en Peter van Boussu (in circa 1580), Filips-Willem van Oranje (1612-1618), Amalia van Solms (1648-1675), Maria van Zimmeren (1675-1688) en Willem III (1688-1702). In de 17de eeuw was Arendonk reeds als afzonderlijke heerlijkheid geschonken aan Lucia van Holstein (1630), verkocht aan Maarten van Broeckhoven (1643) en in pand geschonken aan de familie De Crom. Latere bezitters waren de families Pauly, Van Laer en Bols (18de eeuw).
Als grensgemeente was Arendonk meermaals het toneel van krijgsverrichtingen.
Invallen uit de Noordelijke Nederlanden kende de gemeente in 1584; hierbij werden meer dan honderd huizen platgebrand, de archieven grotendeels vernield en de kerk zwaar beschadigd. De geschillen tussen Lodewijk de 14de, Spanje, Holland en Engeland werden voor het merendeel in de Kempen uitgevochten. Op 3 en 4 augustus 1831 vielen Hollandse troepen Arendonk binnen. De inkwartieringen ten tijde van koning Willem I sleepten aan tot 1838. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1916-1918) isoleerden de bezetters een deel van de gemeente door het aanbrengen van een elektrische draadversperring langsheen het kanaal.
Op economisch gebied speelde de landbouw een belangrijke rol met als voornaamste gewassen rogge, haver, gerst, bonen, later ook aardappelen, boekweit en klaver. In het ancien régime bestond er ook een belangrijke valkeniersactiviteit. Vanaf de 15de eeuw werd er vlas gewonnen ten behoeve van de tijkweverij, die in 1460 begiftigd werd met het octrooi. Ook de lakennijverheid kende een relatieve bloei. In 1484 werden de jaarmarkten van Arendonk als vrije markten ingericht. In de 18de eeuw is er een aanzienlijke uitbreiding van het aantal schaapskooien door de ontwikkeling van de kousenweverij (einde 17de eeuw-19de eeuw) die grote hoeveelheden wol vereiste. In 1810 vond 28 % en in 1850 25 % van de bevolking in deze sector zijn bestaan. Vanaf 1876 ontstond in navolging van het aanpalende Reusel een bloeiende sigarenindustrie, met in 1885 reeds negen fabrieken waarvan nu nog sporen bestaan. Tussen 1872 en 1964 was er een dynamietfabriek het zogenaamde "Poeier" werkzaam. Verder dienen chemische, zuivel- en metaalfabrieken te worden vermeld. Heden ten dage worden hier plastiek en jute geproduceerd. Een groot deel van de bevolking pendelt naar Nederland en Turnhout. Vanaf 1960 tot 1997 was er in de gemeente, in het kader van de Nato-verplichtingen, een Duitse basis voor de opslag van munitie en conventionele wapens.
De kanaalsectie Dessel-Turnhout, de zogenaamde "Turnhoutse Vaart" die Arendonk over een lengte van 10 kilometer doorkruist werd in 1845-1846 gegraven als aftakking van het kanaal Bocholt-Herentals ook "Kempisch Kanaal" genoemd. Drie bruggen, met name op de weg naar Postel, Reusel/Eindhoven en Ravels, werden gebouwd en laad- en losplaatsen aangelegd. De verlenging van de vaart tot Schoten dateert van 1863-1875. In 1902 werd het kanaal over zijn volledige lengte verbreed.
De grote bekommernis van de plaatselijke politici met behoeve tot het graven van de vaart was de bevordering van landbouw en koophandel, zeker na het stilvallen van tijk- en kousenweverijen. Heide en vage gronden vormden meer dan de helft van het Arendonkse grondgebied, minder dan één vierde was land- en tuinbouwgrond. Vanaf de jaren 1837 werden op initiatief van de gemeenteraad regelmatig beplantingen van heidegrond met mast uitgevoerd met het oog op het bekostigen van de te verwachten werken aan de vaart, onder meer op De Biezen en De Hoge Heide. De ontginning van wateringsbeemden en kunstweiden was een rechtstreeks gevolg van de aanleg van het kanaal. Door de wet van 26 maart 1847 werd de verkoop aanbevolen van onontgonnen gemeentegronden waarbij de kopers de verplichting hadden deze binnen een bepaalde tijd te bewerken. In 1847 sloot de maatschappij "De Kempische Wateringen", opgericht te Antwerpen door J.C. van Put, C. de Gruyters en Lefever-Mols een overeenkomst met de gemeente over een oppervlakte van 222 hectare, later uitgebreid tot 300, ten zuidoosten van het dorp. In 1848 waren op 170 hectare de voorbereidende werken voltrokken; verdeeld in 40 loten werden de kunstweiden te koop aangeboden en in 1849 in hun totaliteit aangekocht door de maatschappij die er een kaasmakerij, een mestfabriek en een kapel liet optrekken evenals modelhoeven met welluidende namen als "Wellust", "Zomerzorg"” of "Mijn Genoegen". In 1857 fusioneerde "De Kempische Wateringen" met de NV "Landbouw en Nijverheid"; hetzelfde jaar nog werd er een jeneverstokerij gebouwd. In Lier werd een suikerfabriek aangekocht, waar de bieten, gewonnen in de Watering werden verwerkt. Met de afval van de stokerij werd een grote veestapel vetgemest. In 1849 kocht de maatschappij 604 hectare heide- en moerasgronden ten noordwesten van het dorp ter plaatse van Reen- en Hoge Heide. Ook hier werden meerdere wateringswerken uitgevoerd. Getroffen door twee grote rampen ging de onderneming in 1863 failliet. Ch. Flor. Jos. Ghislenus, baron de Coullemont de Waterleet die door zijn voorschotten en leningen een zware rente op de goederen van de maatschappij had, werd bij de openbare verkoop in 1870 de nieuwe eigenaar van zowel de 300 als de 600 hectare: de vruchtbaar gemaakte weiden en akkergronden werden verder bewerkt, de gronden die er zich toe leenden met mastbomen beplant; de rest verwilderde tot braakland. Bij de dood van de baron in 1876 werden zijn goederen te Arendonk overgemaakt aan de gebroeders Oldenhove van Florival op voorwaarde dat de kapel op de Watering, gebouwd in 1852, ten eeuwigen dage zou behouden blijven voor de eredienst. 225 van de 300 ha werden in 1919 aangekocht door baron Dufour (Turnhout), de overige 75 hectare, waarop talrijke canadabomen stonden, in 1930 door de NV Fabrique Belge d’Allumettes. Van de 600 hectare werden in 1919 circa 560 ha aangekocht als jachtdomein. De grote ontginningswerken hebben, behalve tewerkstelling voor werkloze arbeiders, noch op korte, noch op lange termijn aan de gemeente en de bevolking van Arendonk zelf het voordeel gebracht dat ervan verhoopt mocht worden.
Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw vestigden zich ook verschillende industrieën langsheen het kanaal. In 1872 werd nabij brug 4 een kunstmestfabriek opgericht die slechts enkele jaren in werking bleef. Het "Poeier" ontstond in 1873 tussen het kanaal, de grens en de bruggen 4 en 5; in 1964 werd de dynamietfabriek van de "Société d’Arendonck", inmiddels samengesmolten met "Les Poudreries Réunies de Baelen", gesloopt, verkocht en gedeeltelijk verkaveld. De distilleerderij op het landgoed De Tip, die alcohol produceerde uit suiker die via het kanaal uit Antwerpen werd aangevoerd, was in bedrijf van circa 1894 tot circa 1914. In 1927 werd nabij de vaart tussen brug 4 en 5, "Les Produits Chimiques de Voorheide S.A.", het zogenaamde "Nieuw Poeier” opgericht dat aluminiumsulfaat en aluin voor de papierindustrie produceerde. In 1923 vestigde zakkenfabriek "Louis Blockx NV" zich vlakbij brug 5. De firma Huybrechts, waarvan de fabriek in 1996 werd gesloopt, legde zich toe op pluimveehandel en veevoeders. De loskaden bij brug 4 en 5 werden opslagplaatsen voor bouwmaterialen. In 1961 werd de firma Ravago Plastics NV gesticht, aanvankelijk gevestigd in de Hokken, vanaf circa 1965 en volgende aan het kanaal ter plaatse van de voormalige "Produits Chimiques de Voorheide S.A." en de dynamietfabriek.
De turfwinning, een van ouds belangrijke beroepsactiviteit voor de Arendonkse bevolking, werd zwaar getroffen door de gewijzigde bestemming -landbouw en industrie- van de gronden langsheen het kanaal maar ging niet volledig teloor. Verschillende firma’s hielden, met wisselend succes, de turfwinning in de buurt van het kanaal levendig.
Winkels en logementen, een logisch verschijnsel aan de vaartkommen, kwamen er vooral bij brug 5 waar ook de tramverbinding langsliep.
In 1521 telde Arendonk ruim 800 inwoners, in 1693: 1.590, in 1709: 1.133, in 1801: 2482, in 1910: 5.108, in 1976: 10.358.
Arendonk ressorteerde achtereenvolgens onder het oude bisdom Tongeren-Maastricht, vanaf 722 onder het prinsbisdom Luik, 1559 's Hertogenbosch, 1731 Mechelen, 1760 Antwerpen, 1802 Mechelen en 1962 terug Antwerpen. Tot 1801 ressorteerde het onder de dekenij van Hilvarenbeek, nadien onder Geel en vanaf 1837 onder Turnhout. In 1978 werd de dekenij Arendonk opgericht.
De abdij van Floreffe, waartoe het godshuis van Postel behoorde, bezat reeds in 1212 het patronaat van de kerk te Arendonk. De tienden, verworven in 1249, werden pas in 1621 en 1633 aan Postel overgedragen, nadat dit huis tot een zelfstandige abdij was verheven. Geen van beide abdijen heeft in Arendonk ooit heerlijke rechten bezeten maar beide waren er eeuwenlang de grootste grondbezitters met onder meer drie in pacht gegeven abdijhoeven: Monniksboer, Berendonkse hoeve en Waterhoef. Kenmerkend voor een grensgemeente waren de schuurkerken van Hoge Mierde en Reusel, ontstaan na 1648. De oprichting van een tweede parochie op de Voorheide dateert pas van 1960.
In 1717 vestigden de zusters franciscanessen, afkomstig van het noord-Brabantse Dommelen, zich in Arendonk; van 1798 tot 1819 uitgedreven door de Franse bezetters hernamen ze er hun activiteiten tot in 2002. De zusters van Sint-Vincentius van Deftinge namen in 1860 de dienst waar in het godshuis, nu Rustoord Sint-Isabella. De aanwezigheid van de Mariacultus in vele vormen van afbeeldingen en gebouwtjes is verrassend overvloedig. Arendonk telt niet minder dan negentien stenen wijkkapellen, waarvan vijf met altaar en regelmatige eredienst.
De lijnrechte west- en oostgrenzen der gemeente werden in 1331 vastgesteld, nadat hertog Jan III zijn woeste gronden onder zijn mannen van Arendonk en Turnhout had verdeeld. De zuidgrens met Retie, die thans over de volledige lengte een rechte lijn volgt, vertoonde vóór de aanleg van de E34 vanaf de Huiskens tot aan de grens met Oud-Turnhout een kronkelend verloop, dat evenals de zuidwestelijke grenslijn ter hoogte van dezelfde gemeente verwijst naar een oudere oorsprong dan de 14de-eeuwse grensregelingen. De goede akker- en weilanden liggen voornamelijk in het zuidwestelijke deel van de gemeente en in de vallei van de Wamp, uitgestrekte bossen vindt men in het noorden, ter plaatse van de vroegere zogenaamde "Grote Heide".
De oudste straten, vertrekkend van de markt of Plaats, zijn in het westen de heirbaan naar Turnhout, in het zuiden de Koeistraat, die via de Hertevelden naar Retie voert en in het oosten 's Herenstraat -de huidige Vrijheid noordwaarts aansluitend op de Wampenberg- die via de Neerstraat verbonden was met de oostdorpen van de meierij.
De 19de eeuwse-ontsluiting van het gebied beperkte zich, behalve de uitgraving van het kanaal, tot de aanleg van de rijksweg Turnhout-Arendonk-Eindhoven tussen 1852 en 1858, de baan naar Retie, die pas in 1886 volledig was voltooid, en de verharding van de baan naar Ravels in 1901-1904. Met de komst van de tramverbinding Turnhout-Arendonk (Vaart) op de eerste mei 1893, op 15 augustus 1894 verlengd tot aan de grens waar ze aansloot op het Nederlandse wegennet, kwam het goederentransport tussen het kanaal (de kom aan brug 5) en Nederland op gang. Een spoorlijn is er in Arendonk nooit geweest.
Op de kapel van de Wampenberg, de oudste vleugels van het franciscanessenklooster en de Berendonkse hoeve na bleef er geen enkel bouwwerk uit het ancien régime bewaard. De Toremansmolen, een paar boerderijen en enkele herenhuizen klimmen op tot de eerste helft van de 19de eeuw. In circa 1850 werden de eerste modelboerderijen gebouwd als gevolg op de ontginningswet van 1847, kort daarop gevolgd door de eerste landhuizen die voornamelijk in de buurt van het kanaal werden neergezet. Het merendeel van de opgenomen heren- en burgerhuizen, arbeiders- en boerenarbeidershuizen gaat terug tot einde 19de eeuw -begin 20ste eeuw en houdt verband met de opkomst van lokale nijverheden zoals de sigarenmakerij en de dynamietproductie. De bouw van kerk en gemeentehuis illustreert de toenmalige voorspoed. Arendonk was ook de eerste Kempense gemeente met elektrische verlichting, begonnen als een privé-centrale die in 1910 door de gemeente werd overgenomen en in 1924 werd aangesloten op de maatschappij die de hele provincie van elektriciteit voorzag.
De eerste sociale woningen, opgericht door de Arendonkse Maatschappij voor de Huisvesting dateren uit de jaren circa 1921-1922. Kenmerkende interbellumhuizen en nieuwe boerderijen zorgden voor een verdichting die ook na de Tweede Wereldoorlog werd voortgezet. Grotere eenheden van sociale woningbouw zijn de wijken Hoogakkers (1965-1967), Flierenbos (1974), 't Zand (1980) en de Horeman (1985). De Rode Del, eertijds een turfwinningsgebied dat einde van de jaren 1940-begin 1950 door de dynamietfabriek gedeeltelijk werd drooggelegd om er aparte productie-eenheden op te richten, werd na 1963 verkaveld en met weekendverblijven bebouwd. Een recente grootschalige nederzetting is het industrieterrein De Hoge Mauw naast de snelweg.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Akkerstraat
Omvat
Asselbergen
Omvat
Begijnhof
Omvat
Berendonk
Omvat
Bergen
Omvat
Broekstraat
Omvat
De Brulen
Omvat
De Daries
Omvat
De Lusthoven
Omvat
De Valken
Omvat
De Zeshonderd
Omvat
Driehoek
Omvat
Finaalpaleolithisch en mesolithisch sitecomplex De Liereman
Omvat
Grens
Omvat
Grotstraat
Omvat
Hertevelden
Omvat
Het natuur- en cultuurlandschap tussen de dorpscentra van Oosthoven, Oud-Turnhout en Arendonk
Omvat
Hokken
Omvat
Horststraat
Omvat
Hovestraat
Omvat
Kapelstraat
Omvat
Kerkstraat
Omvat
Kloosterbaan
Omvat
Klotputten
Omvat
Koeistraat
Omvat
Kwade Putten
Omvat
Middelvelden
Omvat
Moerenstraat
Omvat
Nieuwedijk
Omvat
Onder d'Eike
Omvat
Pelgrimsplein
Omvat
Pleintje
Omvat
Reenstraat
Omvat
Roeststraat
Omvat
Roobeek
Omvat
Schotelven
Omvat
Schutterstraat
Omvat
Torenstraat
Omvat
Voorheide
Omvat
Vrijheid
Omvat
Wampenberg
Omvat
Watering
Omvat
Wezenstraat
Omvat
Wippelberg
Is deel van
Kanton Arendonk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Arendonk [online], https://id.erfgoed.net/themas/13185 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.