Uitgestrekte gemeente (1.897 ha; 1808 inwoners in 1971) in Vlaamse Zandleemstreek, Zee- en IJzerpolders, aan het kanaal Veurne-Lo. Voornamelijk landbouwactiviteit. Vroeger ook gekend om haar wolkaarderijen en dakpannenfabriek. In 1970 gefusioneerd met Oeren, Hoogstade en Sint-Rijkers. Sinds 1977 pilootgemeente van Groot-Alveringem.
Reeds gekend ten tijde van de Romeinen. Kolonisatie door de Franken tussen 400-500.
7de eeuw: vestiging van Saksen in de streek. Volgens de overlevering zou Adolfried, plaatselijk grootgrondbezitter, zijn goederen geschonken hebben aan Heilige Audomarus, tengevolge een verkregen gunst (zie Putstraat: legende van Sint-Audomarusput). Deze schenking (circa 670) betekende de oorsprong van de heerlijkheid "Het Vrije van Sint-Omaars", afhankelijk van kapittel van Sint-Omaars. Laatst genoemde verkocht in 1604 een groot gedeelte van zijn rechten in vermelde heerlijkheid aan de magistraat van de stad en kasselrij Veurne. Oudste, authentieke vermeldingen uit 1066.
Eind 12de eeuw, begin 13de eeuw: opstand van bevolking onder leiding van Ryckaert Blauvoet (zogenaamde Blauvoetijnen) tegen de volgelingen van koningin Mathilde, weduwe van Filips van de Elzas (zogenaamde Isegrijnen).
Begin 14de eeuw: Vlaamse ontvoogdingsstrijd; talrijke Alveringemnaren vervoegden het leger van Zannekin; velen sneuvelden in Slag bij Kassel (1328). Toenemende moeilijkheden tussen het bestuur van de kasselrij en poorters van Veurne, in 1497 en 1664, verplichtten de magistraten zich terug te trekken in hun eigendom te Alveringem om er hun bestuurlijke ambtsbezigheden voort te zetten. Alveringem telde in die periode inderdaad vele "principaele huysen", zoals het hof "Ten Volckenswerve", van circa 1200-1658 bewoond door het geslacht van de "Knibben", afhankelijk van het hof "Ten Swinnen" ("Ten Swijnen"), eigendom van het geslacht van de Fontiquies; het hof "Ten Houvere", ('t Hof van Hourre) en hof "Picquet", beide bewoond door afstammelingen van vermelde "Knibben"; hof "van Wychhuus", bezit van Franchoys van Wychhuus, burgemeester en landhouder van de wet der "Stede ende Casselrie van Veurne-Ambacht"; hof "de Fockewerve", uithoeve van de abdij van Sint-Niklaas te Veurne; hof "De Hooge Poorte", eigendom van geschiedschrijver Jacob Marchant (1527-1609). Enkele van vermelde ridder- en abdijhuizen thans nog gedeeltelijk bewaard; van andere is enkel de benaming of lokalisatie gekend.
In de 17de en 18de eeuw behoorde Alveringem toe aan de familie de la Coste. De parochie Alveringem maakte tot 1566 deel uit van bisdom Terwaan; later van bisdom Ieper; vanaf 1801 van bisdom Gent; sinds 1834 van bisdom Brugge. Belangrijke figuur: kapellaan Cyriel Verschaeve, bezieler van de Frontbeweging gedurende de eerste wereldoorlog.
Thans landelijke gemeente; vrij goed bewaarde dorpskern met Sint-Audomaruskerk en omliggend kerkhof als middelpunt, van waaruit uitvalswegen naar de vier windstreken. Geconcentreerde bebouwing in een typische dorpsarchitectuur rondom de kerk, geleidelijk overgaand in geïsoleerde hoevebouw naar de gemeentegrenzen toe. Ten westen van het centrum, bewaarde omwalling van voormalig kasteel "Decat". Woonuitbreidingszone ten zuiden van agglomeratie. Ten oosten van dorpskom gelegen wijk Fortem, aan gelijknamige brug over het kanaal Veurne-Lo.
- DE CUYPER G., De abdij- en herenhuizen te Alveringem, in Bachten de Kupe, VII, 6, 1965, p. 145-159.
- VERSCHAVE R., Welkom in Alveringem, in De Autotoerist, XXVII, 19, 1974, p. 975-977.