Oude "Straete van Iseghem naar Rousselaere", vroeger ook wel Weststraat genaamd; volgens A. Vandromme reeds geplaveid in 1571. Westelijke uitvalsweg waarlangs de zogenaamd "Paterswijk", -ontstaan met de bouw van het kapucijnenklooster-, en het gehucht "Abele", gelegen zijn. Tot de Franse Revolutie (1789), vestigingsplaats van het grauwzustersklooster gelegen aan de zuidzijde, tussen de huidige Klooster- en Ommegangstraat. Heden ligt de hoofdingang van de stedelijke begraafplaats midden in de straat.
Lange, en vanaf de Ommegangstraat, vrij brede straat met gebogen tracé. De bebouwing klimt op tot de 19de eeuw, maar het straatbeeld wordt voornamelijk bepaald door gevels uit het eerste en tweede kwart van de 20ste eeuw, ten gevolge van de grote bouwwoede in de jaren 1930. Ook veel vernieuwde parementen en nieuwbouw.
Hoofdstraat met overwegend commerciële functie: handelswoningen, herbergen en buurtwinkels: onder meer verschillende (voormalige) cafés op de afgeschuinde hoeken van de kruispunten met zijstraten nummers 72, 75-77, 172 (volgens bouwplan aangepast in 1933). Nummer 174-176, herberg + woonhuis van 1898, gebouwd in opdracht van de Roeselaarse brouwer Cauwe; het dakvenster dat op het bouwplan voorkomt is nu verdwenen. Voorts verschillende handelswoningen getypeerd door poorttravee (nummers 3, 134, 325). Nummer 151 van 1921, naar ontwerp van C. Spriet (Izegem); winkelpui onder ijzeren I-balk; deur gekoppeld aan uitstalraam. Nummer 16 met doorsnee-winkelpui uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met verdiepte deur tussen afgeronde winkelramen. Nummer 177, met schijnvoegen bepleisterde lijstgevel met brede poorttravee, gemarkeerd door twee pilasters; fraaie beglaasde en getraliede korfboogpoort; schamppalen. Ook enkele behouden winkelpuien onder meer nummer 170 en nummer 316.
Daarnaast ook woonfunctie met grote sociale verscheidenheid; naar het straateinde toe gedomineerd door arbeiderswoningen en kleinere burgerwoningen. Ook tal van openbare en religieuze gebouwen die voornamelijk vanaf het vierde kwart van de 19de eeuw het straatbeeld bepalen: de Heilig-Hartkerk (1895), het kapucijnenklooster (1900), de Heilig-Hartschool en de Sint-Jozefskliniek. Ook typerende bebouwing, eigen aan een uitvalsweg, onder meer warenhuizen, garages en kleinere bedrijven. Vanaf de Wijk Abele, wordt de noordelijke straatzijde getypeerd door industrie. Vroeger ook veel industrie in de achterin gelegen percelen van woonhuizen: onder meer brouwerijen, meubelfabriek, borstel- en schoenfabrieken en drukkerij. Nummer 113-115, naar verluidt de borstelfabriek Degezelle.
Naar het straateinde toe ook enkele boerderijen onder meer nummer 529. Basisbebouwing: breedhuizen met variërende gevelbreedte en één à drie bouwlagen onder pannen zadeldaken, -onder meer geknikt- maar ook platte en mansardedaken. Rijbebouwing, naar de periferie overgaand in lintbebouwing.
19de-eeuwse bebouwing: burger- en arbeiderswoningen met eenvoudige al dan niet verankerde bakstenen lijstgevels (nummers 13, 35, 198-204), vaak getypeerd door het gebruik van lichtere sierbaksteen en/of muizentandfriezen onder meer nummers 134, 138, 214, 296 en 321, 323, 325, 338 en 432. Vaak ook bepleisterde lijstgevels aansluitend bij het neoclassicisme zie gecanneleerde consoles, bloemmotief, diamantkop, (nummers 153, 155, 157, 178, 180, 238, 249, 398). Nummer 31, voormalig woonhuis van Burgemeester E. Allewaert zie gedenkplaat: "Hier woonde burgemeester-senator Emiel Allewaert Izegem 23-1-1879 - 25-7-66. Pionier van de gezinspolitiek".
Nummer 180-190. Eenheidsbebouwing van zes arbeidershuizen van twee traveeën en twee bouwlagen. Verspreid enkele lage arbeidershuisjes van één bouwlagen: nummer 390-394, drie arbeidershuisjes volgens repeterend schema; drie traveeën en één bouwlaag. Met schijnvoegen gecementeerde lijstgevel onder pannen (Vlaamse) zadeldak
Bebouwing uit het eerste kwart van de 20ste eeuw: aansluitend bij de 19de-eeuwse architectuur onder meer nummer 129-131, eenheidsbebouwing van twee burgerwoningen gebouwd in 1921, naar ontwerp van C. Spriet (Izegem); met licht vooruitspringende travee met rechthoekig erkertje; vernieuwd pui. Nummer 138, burgerwoning van 1924, naar ontwerp van C. Spriet; vernieuwde pui. Nummer 216, voormalige herberg van 1928, naar ontwerp van L. Verthé-Boucquet (Ingelmunster); nummer 362, zeer eenvoudige bakstenen lijstgevel van 1928, naar ontwerp van A. Spriet (Izegem), verlevendigd door overhoekse muizentandfries en het gebruik van arduin voor ontlastingsbogen, muurbanden en plint. Nummer 419-421: naar ontwerp van E. Allewaert (Izegem) uit het tweede kwart van de 20ste eeuw.
Enkele woningen met typisch parement van geglazuurde baksteen onder meer nummer 69, van 1911, naar ontwerp van C. Spriet met vermeldenswaardig houtwerk. Nummer 85, van 1925, naar ontwerp van A. Onraet en zonen (ondernemers); gebouwd in opdracht van schoenfabrikant V. Strynck-Belaen. Nummer 386, getypeerd door centrale topgevel met voluten en gebogen fronton met jaartal: 1931.
Enkele meer historiserende gevels onder meer nummer 4, getypeerd door middenrisaliet oplopend in getrapt dakvenster; nummer 10 van 1912, naar ontwerp van C. Spriet eveneens met getrapt dakvenster en typische Brugse travee, nummer 12 in aansluitende bouwstijl. Nummer 134, voormalig handelshuis met licht vooruitspringende poorttravee oplopend in trapgevel met oculus. Nummer 309, bakstenen lijstgevel met neorenaissance inslag zie gestileerde in- en uitzwenkende topgevel, gebouwd in 1928, naar ontwerp van G. Onraet (Izegem).
Nummer 177: Gevel getypeerd door driezijdige erker; rondboogdeur met geajoureerd ijzerwerk.
Verscheidene interbellumwoningen getypeerd door art-deco-invloeden onder meer nummer 33, rijwoning van 1927, naar ontwerp van Ch. Laloo (Izegem); nummer 56-58, twee winkelhuizen van 1933, naar ontwerp van E. Allewaert; behouden art-decowinkelpui getypeerd door rode betegeling en geometrisch glas-in-lood in het bovenlicht. Nummer 116 enkelhuis met vernieuwd art-decoparement zie gestileerde bloemmotieven, van 1932, gesigneerd: Bouwm. C. Beyaert, in rechter benedenhoek. Nummer 127, voormalige brouwerswoning met achterin gelegen bedrijfsgebouwen van 1929, naar verluidt in 1943 verbouwd; rijk aangekleed interieur naar ontwerp van O. Vandewalle (Izegem). Nummer 521, gevelparement getypeerd door decoratief metselwerk.
Bebouwing uit de jaren 1930 met duidelijke invloeden van de nieuwe zakelijkheid: nummer 38-40, winkel-woonhuis van 1938, naar ontwerp van E. Allewaert met typische pui van zwartgeglazuurde baksteen; nummer 57, sterk gewijzigde apothekerswoning van 1934, naar ontwerp van C. Beyaert (Izegem). Nummer 80, winkel-woonhuis van 1932, naar ontwerp van J. De Bruycker (Roeselare). Nummer 92, voormalige herberg zogenaamd "De Jonge Graaf" zie bouwplan met vernieuwd parement van 1933, naar ontwerp van P. Van Moerkerke (Roeselare); heden verhoogd met één bouwlaag; nummer 364 van 1935, naar ontwerp van E. Allewaert, bakstenen lijstgevel gekenmerkt door licht vooruitspringende fries en borstwering.
Nummer 407, woonhuis met achterin gelegen zagerij De Brouwere, uit begin jaren 1940. Nummer 324, woonhuis van 1943, naar ontwerp van J. Degezelle (Izegem).
BEKAERT R., Het klooster der grauwe zusters van Izegem van rond 1486 tot 1796, in Ten Mandere, nummer 19, 1968, p. 3-13.
VANDROMME A., Izegem vroeger, beeld van een stad, Izegem, 1989, p. 258-261.
VANDROMME J., Bijdrage tot de Toponomie van Izegem, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KUL, 1975, 2 delen, p. 213, 266.
Bron: DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; Tansens, Annick; Vanneste, Pol Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)