Het oorspronkelijke begijnhof lag in de omgeving van de huidige Kogelstraat. Het bestond reeds voor 1243; in 1245 wordt de begijnen de toelating gegeven de diensten bij te wonen in de kapel van het nabijgelegen Sint-Jacobusgasthuis, dat zich in deze periode eveneens nog op deze plaats bevond.
Wanneer midden 13de eeuw begonnen wordt met de bouw van de omwalling, wordt het begijnhof in 1257 intra muros overgebracht, op een stuk gemene weidegrond bij de Jeker en de Moerenpoort. De verworven terreinen worden ommuurd. Aan de zuidzijde fungeert de stadswal met de Lakenmakerstoren, waarlangs de Jeker stroomt, als verdediging. Kort na 1262 wordt de Infirmerie gesticht, en de bouw van de kerk is voltooid eind 13de eeuw. In 1322 telt men reeds 51 huizen. Na deze initiële expansie kent het begijnhof een periode van stagnatie: begin 17de eeuw is het aantal huizen nog steeds niet toegenomen. Alleen het centrale gedeelte is bebouwd, het kwartier Onder de Linde is een boomgaard. In deze periode zijn alle huizen behalve de Infirmerie, het Poorthuis en het bouwershuis in vakwerkbouw.
De periode 1627-1716 kent opnieuw een grote bouwactiviteit: de gewoonte om met meerdere begijnen in één huis samen te leven begint in onbruik te raken, en deze evolutie, gecombineerd met een toename in de roepingen, schept de vraag naar meer woongelegenheid. Grote huizen worden opgesplitst, tuinen worden als bouwplaats gebruikt, en in 1648 wordt de boomgaard omgevormd tot het woonkwartier Onder de Linde; tussen 1648 en 1666 worden hier 18 stenen huizen gebouwd.
In zijn periode van grootste uitbreiding telt het begijnhof zeven openbare gebouwen (Poorthuis, tevens woonhuis voor de portierster, Sint-Catharinakerk, Brouwhuis, Infirmerie, Sint-Ursulakapel, Godshuis of noviciaat en Sint-Jozefshuis) en een aantal pleinen en onbebouwde terreinen: de Grote Boomgaard of Bleek ten oosten, aan de Moerenpoort; de Kleine Boomgaard, na bebouwing omgevormd tot het plein Onder de Linde; de Bleek ten zuiden, aan de Jeker, waar zich nu het slachthuis bevindt; het Plein, een voortzetting van de Bleek, het zuidoostelijke gedeelte Den aschberg genaamd; pastorie en kapelanie bevinden zich buiten de ommuring, in de Sint-Catharinastraat.
In de 18de eeuw neemt deze tweede expansieperiode een einde; het aantal begijnen loopt terug, en een aantal woningen verdwijnen. Na de confiscatie tijdens de Franse bezetting worden goederen en inkomsten van het begijnhof in 1800 overgedragen aan de Godshuizencommissie. De openbare gebouwen krijgen in de loop van de eerste helft van de 19de eeuw gemeentelijke functies en het gesloten karakter van het begijnhof wordt stelselmatig doorbroken: in 1818 wordt de poort van het begijnhof verwijderd, en in 1841 wordt het poorthuis en de muur bij het kerkhof gesloopt; het kerkhof zelf wordt door de stad gekocht en tot openbaar plein omgevormd; in 1845 wordt door afbraak van een huis de zijde aan de Moerenpoort ontsloten. In 1834 wordt het slachthuis gebouwd op de Kleine Bleek bij de Jeker.
Het begijnhof is een typisch straatbegijnhof. Het gesloten karakter bleef behouden aan de zijde van de Corverstraat en, in mindere mate, aan de zuidzijde, bij de thans overdekte Jeker. De kerk bevindt zich in het noordoostkwartier en wordt thans bediend door de minderbroeders; het pleintje ten noorden ervan, is het voormalige kerkhof.
Daar het begijnhof bij de grote brand van 1677 vrijwel volledig gespaard bleef, biedt dit stadsgedeelte de oudste voorbeelden van woningbouw in Tongeren.
- BAILLIEN H., Het Begijnhof van Tongeren, zijn aanleg, plaatsnamen, gebouwen en bewoonsters, Het Oude Land van Loon, 25, 1970, pagina 55-100.
- BAILLIEN H., Het Catharinabegijnhof te Tongeren. Tentoonstellingen ingericht in het Stedelijk Museum, Stadhuis en de Sint-Catharinakerk te Tongeren. 29 juni 21 september 1975, Kunst en Oudheden in Limburg; 11, Sint-Truiden, 1975.
- DE DIJN C.G., Begijnhoven in de provincie Limburg, (Kunst en Oudheden in Limburg; 2), Sint-Truiden, 1973, pagina 26-30.
- HELSEN J. & SEVERIJNS P., Een begijnhof, een gasthuis en vele kloosters, in: 2000 jaar Tongeren. 15 vóór Chr. tot 1985, Hasselt, 1988, pagina 90-96.
- PAQUAY J., Tongeren voorheen. Geschiedkundige schets, Tongeren, 1934, pagina 288.
- PAQUAY J., Tongres. Monographie illustrée, (Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 31, 1913, pagina 19-41.
- PERREAU A., Tongres et ses monuments, Tongeren, 1849, pagina 65-71.
- THYS C., Le Chapitre de Notre-Dame à Tongres, vol.III, Antwerpen, 1889, pagina 97-160.
- THYS C., Histoire du Béguinage de Ste. Catherine à Tongres, Tongeren, 1881.
- ULRIX E., Les rues de Tongres à travers les siècles, Tongeren, 1904, pagina 40-42.