erfgoedobject

Begijnhof

bouwkundig / landschappelijk element
ID
122155
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122155

Opgelet! Dit object werd hernummerd. Het oude nummer 22155 werd vervangen door 122155. Gelieve eventuele verwijzingen naar dit oude nummer aan te passen.

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Begijnhof
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Begijnhof
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Begijnhof
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als unesco werelderfgoed kernzone Begijnhof van Brugge
    Deze aanduiding is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Begijnhof: kapel en gebouwencomplex
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als unesco werelderfgoed bufferzone Begijnhof van Brugge: buffer
    Deze aanduiding is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Minnewater en omgeving
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Minnewater en omgeving
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Begijnhof, Brugge
    Deze vaststelling was geldig van tot

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Monasterium
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Historisch overzicht

De begijnenbeweging, ontstaan in de 12de eeuw, verspreidde zich weldra over heel Europa in de loop van de 13de eeuw, ondanks de tegenstand van de Rome. In de Lage Landen genoten de begijnen veelal de steun van de genoten van de plaatselijke adel en zelfs van sommige religieuzen. De algemene veroordeling van het begijnenwezen in 1311 werd hier na gunstig onderzoek opgeheven in 1328. Meestal ontwikkelden de begijnhoven zich buiten de eerste stadsmuren als kleine, religieus en economisch onafhankelijke entiteiten. De plattegronden, die worden beïnvloed door de plaatselijke topografie en de gegeerde nabijheid van het water, gaan grosso modo terug op het pleintype, het stratentype en het gemengde type als resultaat van de combinatie van beide naar aanleiding van een voornamelijk 13de-eeuwse uitbreiding. De vaste componenten zijn doorgaans de kerk met kerkhof, conventen (of gemeenschapshuizen voor jonge of behoeftige begijnen), infirmerie, Huis van de Grootjuffrouw, Heilige Geesthuis of Tafel van de Heilige Geest voor de armenzorg, hoeve met landerijen, en dries of bleekhof. Het geheel werd ommuurd en voorzien van één of meerdere ingangspoorten. De pastorie lag hierbij normaliter in de nabijheid maar buiten het Begijnhof (Wijngaardplein nummer 15). Bij mogelijke stadsuitbreiding werden de hoven als randgebied opgenomen in de ruimere omwalling.

Tweede kwart van de 13de eeuw: enkele begijnen vestigen zich buiten de toenmalige stadsomwalling aan de linker oever van de Reie op de plaats zogenaamd "Vinea supra Roiam" of "Wingarde", vermoedelijk refererend aan een vochtige, laag gelegen plaats. 1242: een document vermeldt de bescherming van de begijnen door gravin Johanna van Constantinopel. 1244: met toestemming van Walter de Marvis, bisschop van Doornik, wordt een afzonderlijke parochie gesticht en een eigen kerk gebouwd. 1245: vermelding van een infirmerie. 1299: de Franse koning, Filips de Schone onttrekt het Begijnhof aan de Brugse jurisdictie en plaatst het onder zijn bevoegdheid. Vanaf nu krijgt het de titel van "Prinselijk Begijnhof ". Circa 1297: het Begijnhof ligt binnen de stadsmuren door de aanleg van de tweede stadsomwalling. 1300: oudste geschreven regel waarin een leven van gebed, arbeid en zelfverloochening wordt nagestreefd. 1338: stichting van het Dopsconvent. In de loop van de 15de eeuw: volle ontplooiing van het Begijnhof dat nu beschikt over een eigen boerderij en brouwerij; de begijnen komen meer en meer uit welgestelde families. 1441: herziening van de statuten naar aanleiding van bestuurscrisissen: de hertog krijgt een sterkere greep op het beheer. 1477: de huwelijksplechtigheid van Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk gaat door op het Begijnhof. 1566: de beeldenstorm laat er geen diepgaande sporen na. 1584: een brand teistert de kerk; ze wordt ten dele herbouwd en aangepast. 1605: de kerk wordt opnieuw in gebruik genomen. Na de contrareformatie volgt een periode van grote bloei, het Begijnhof heeft talrijke bezittingen. Eerste kwart van de 17de eeuw: het leven binnen het Begijnhof wordt volledig gereorganiseerd en in 1622 worden de statuten gewijzigd. Tijdens het Frans Bewind: het hof blijft gedeeltelijk bestaan, de begijnen worden niet zoals elders verjaagd maar nieuwe intredingen worden niet toegestaan, godsdienstbeoefening is verboden. Eind 18de eeuw: het Begijnhof wordt een caritatieve instelling, bezittingen worden in 1798 overgedragen aan het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Vanaf 1803: de eredienst wordt opnieuw ingevoegd. 8/9/1814: de begijnen krijgen de toelating om opnieuw hun religieus habijt te dragen. 19de eeuw: periode van spiritueel verval, weinig nieuwe "roepingen" en financiële ontreddering door toedoen van het liberale stadsbestuur. Vierde kwart van de 19de eeuw: oprichten van de Minnewaterkliniek op de blekerijgronden van het hof en doortrekken van de Professor Dr. J. Sebrechtsstraat. De weinige begijnen moeten op hun rente leven, daarnaast huren seculiere vrouwen de leegstaande huisjes. 1905: op het Begijnhof leven nog slechts zeven begijnen. Eerste Wereldoorlog: het Begijnhof biedt een onderkomen aan de Brugse seminaristen en gevluchte begijnen uit Mechelen. Na de Eerste Wereldoorlog: het Begijnhof wordt bedreigd door herbestemming voor wereldlijke doeleinden. R. Hoornaert, pastoor vanaf 1922, zet zich in om, naast het verwerven van financiële middelen voor de heropbouw, ook nieuwe begijnen aan te trekken. 1924: de pastoor herwerkt de leefregel; het opknappen van verkommerde huizen wordt aangevat. 1925: intrede van de laatste begijn. 1926: opening van een gasten- (nummer 22) en novicenhuis (nummer 3). 1927: stichting van een benedictinessenklooster met de naam Dochters van de Kerk bestaande uit een fusie van: het klooster van Onze-Lieve-Vrouw van Bethanië, sedert 1921 gevestigd in Sint-Andries, de Filles de Saint-Benoît uit Nîmes en de nog aanwezige begijnen. 1928: vervanging van de zieke olmen op het binnenplein door populieren. 1931: afscheiding tussen de gehuurde boomgaard en de Oostmeers. 1934: verwerving van een honderdjarige pacht door de vzw Prinselijk Begijnhof. 1935: stichting van "De vrienden van het Brugs Begijnhof" met als doelstelling het behoud en restauratie van de middeleeuwse site; het huisje nummer 1 wordt Begijnhofmuseum. 1937-1939: oprichting aan de westkant van nieuwe kloostergebouwen naar ontwerp van architect L. Viérin (Brugge) achter de panden nummers 24-28 die in het complex worden geïntegreerd en aansluitend het nieuwe gastenverblijf nummer 22 a-b. In dezelfde bouwfase krijgen de huizen nummers 8-20 ommuurde voortuinen. 20/02/1939: bescherming van de kerk en gebouwen als monument en het ensemble als landschap Tweede Wereldoorlog: het klooster herbergt een schilderijenverzameling die er in 1959 als legaat de Man, geschonken door Jeanne de Man (1868-1969), een permanente plaats krijgt. Legaat bestaat uit 35 schilderijen met 20 familieportretten daterend van circa 1560 tot 1725 en zes Brugse stadsgezichten onder meer "De zeven wonderen van Brugge" van P. Claeissins de Oude (1499-1576). 1944: tijdens de bevrijding van Brugge lopen kerk en klooster zware schade op. 1962: de zustergemeenschap wordt opgenomen in de orde van de benedictijnen. 1972: het hof wordt stadseigendom, aanvang van een grondige restauratiecampagne van de huizen, naar ontwerp van dienst monumentenzorg en ontwerpbureau gebouwendienst van de Stad; restauratie van de huizen, grotendeels voltooid in 2002, ze gebeurt pand na pand waarbij de bestaande vormgeving wordt hersteld met aanpassingen in functie van een beter wooncomfort; restauratie van de kerk in 1990-1991. 4.07.1996: bescherming van het ensemble als monument, samen met vier andere monumenten opgenomen in het beschermde stadsgezicht Minnewater. 1998: samen met twaalf andere representatieve Vlaamse begijnhoven opgenomen in de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Algemene situering

Het Begijnhof van Brugge, ontstaan aan de zuidrand van de eerste omwalling, bestaat uit een begraasd en beboomd binnenplein met omringende huizen en klooster en ten zuiden daarvan "de steert", een sinds 1890 doodlopend straatje; hierdoor behoort dit Begijnhof tot het gemengde type. Het grondgebied van de parochie was oorspronkelijk groter en omvatte aan de noordoostelijke kant het Walplein en Wijngaardstraat, aan de zuidkant liep met zijn bleekweiden en grachtje tot aan de tweede omwalling uit het vierde kwart van de 13de eeuw. Marcus Gerards (1562) tekent de site begrensd door de Reie, muren en/of grachten; het gebied wordt doorkruist door een rei lopend van Capucienenrei tot de Reie: het uitzicht van het noordelijk deel met de Begijnhofkerk en binnenplein komt nagenoeg overeen met het huidige. Het zuidelijk deel, over de brug, wordt voorgesteld met bebouwing rondom een onregelmatig binnenplein en aan een straatje zogenaamd het "Koegat" met poort uitkomend op de Oostmeers. De Poppkaart (1865) neemt voor dit gedeelte alleen "de doorgang van het begijnhof " op. De circa 1890 aangelegde Gasthuisstraat, heden Prof. Dr. J. Sebrechtsstraat, volgt grotendeels het tracé van het voormalige "Koegat"; het Begijnhof wordt dan tot zijn huidige omvang gereduceerd, vandaar het ontstaan van de naam "de steert". Tezelfdertijd worden de toen nog bestaande bleekweiden ingenomen door de zogenaamde Minnewaterkliniek. Heden begrensd: aan de oostkant door Begijnenvest, Minnewater en de Reie, aan de zuidkant door de Prof. Dr. J. Sebrechtsstraat, aan de westkant door achtertuinen van de huizen aan de Oostmeers en aan de noordkant door het Wevershof en afgescheiden door een gracht. Laatst genoemde maakt deel uit van een grachtengordel die het N.-deel van het Begijnhof helemaal omsluit en nu gedeeltelijk is gerioleerd.

Begijnhof van het gemengde type, op nagenoeg vierkant grondplan; kenmerkend begraasd binnenplein met populieren en linden waardoor een aarden weggetje en een beekje; rondom gekasseide paadjes, een kerk, aaneensluitende bebouwing van woonhuizen en klooster; nummers 8-20 hebben een ommuurde voortuin, de godshuizen nrs. 32-40 "Dopsconvent, Ten Wijngaarde" vormen een afzonderlijk afgesloten geheel. In "de steert" staan linden en esdoorns, nummers 13-17 hebben een omhaagde voortuin. Smeedijzeren straatlantaarns. Volledig ommuurd, aan oostzijde hoofdingang met monumentale poort ter hoogte van de Reie en brug aansluitend bij het Wijngaardplein, tweede ingang aan de Sasbrug ter hoogte van het Minnewater, eventueel te identificeren als de zogenaamd "Coepoorte"; aan de Professor Dr. J. Sebrechtsstraat poortgebouw van het klooster. Ter hoogte van "de steert" de Staart-Begijnhofbrug reeds vermeld in 1297; ook nog Begijntjesbrug en Koepoortbrug, bij Marcus Gerards een eenvoudige houten brug, in 1692 versteend, heden drieledige segmentboogbrug met metalen leuningen.

Vrij homogene bebouwing met witbeschilderde bakstenen huizen van één à twee bouwlagen op zwarte plint en onder pannen zadeldak. Voornamelijk 16de-, 17de- en 18de-eeuwse bebouwing met oudere kernen opklimmend tot de 13de eeuw. Sobere streekeigen baksteenarchitectuur met verankerde witbeschilderde top- en lijstgevels van diep- of breedhuizen, dikwijls met beeldbepalende schuiframen met kleine roedeverdeling en veelhoekige schoorsteenschachten. Enkele aanpassingen in de 19de eeuw; nummer 7 is een vroege uiting van een neo- Brugse stijl. Toevoegingen van eind van de jaren 1930 zijn opgenomen in het aldus ietwat vermooide geheel. Heden bewoond door de kloostergemeenschap, alleenstaande dames; museum ondergebracht in nummer 1 en liturgisch centrum in nummer 4.

Monasterium, met oude bebouwing aan het binnenplein en aansluitend bij nummers 22c-28 kloostercomplex van 1937-1938 bestaande uit een dwarsvleugel en een pandgang.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. DW002012.
  • BONNEURE F., VERSTRAETE L., Het prinselijk Begijnhof De Wijngaard in Brugge, 1992.
  • CLEMENT T., GHOBERT J. HUART C., Les anciennes constructions rurales et les petites constructions des béguinages en Belgique, Dl. IV, s.l., 1919, p. 106- 112.
  • DEVLIEGHER L., De huizen te Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 2-3, Tielt, 1975, p. 18-24.
  • GEVAERT H., Brugse bruggen, 2001, p. 47.
  • HEIRMAN M., Langs Vlaamse begijnhoven, 2001, p. 234-244.

Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Zuid, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Beplanting

Het begijnhof omvat een centraal binnenplein en verschillende tuinkamers waaronder een siertuin, een grasplein met fruitbomen, een patio met vijver, een moestuin met fruitbomen, een grasveld met heesters en een patiotuin-begraafplaats.

Vanaf de 17de eeuw was er reeds sprake van een centraal ‘beboomd’ plein. Het met olmen beplante binnenplein kreeg het in 1918 zwaar te verduren door een bom die een krater in het binnenplein sloeg en waardoor enkele grote olmen verdwenen. De overige olmen die tekenen vertoonden van ziekte en veroudering werden in 1926 gerooid en vervangen door 62 Canadapopulieren en lindes. In de jaren 1980 was een ingrijpende verjonging van de bomen noodzakelijk. Om de linden meer ontwikkelingskansen te bieden, werden de buitenste rij populieren geveld en de lindes uitgedund. Een tweede verjongingsfase, namelijk het vellen van de binnenste rij populieren en een vervanging door essen, was gepland voor eind jaren 1980, maar werd niet uitgevoerd.

In de meeste gevallen werd gras ingezaaid om het te gebruiken als een bleekweide, wat gebruikelijk is voor op begijnhoven. Verder werden bloemen aangeplant om te dienen als versiering van de kapel. Op het grasplein staan Canadapopulieren (Populus x canadensis), Gewone Es (Fraxinus) en Linde (Tilia) waaronder in het voorjaar Narcissen en Orchideeën (Gevlekte orchis, Bergnachtorchis, Grote keverorchis en Brede Wespenorchis) bloeien. De paden rond het binnenplein bestaan uit kasseistenen en er loopt een beekje door.

Op oud fotomateriaal is zichtbaar dat reeds vanaf 1900 in de nabijheid van het begijnhofcomplex een siertuin aanwezig was. Deze structuur is er gekomen na de 17de-eeuwse uitbreiding waar het pleinbegijnhof evolueerde naar een begijnhoftype van het gemengde type. Vandaag is dit een grasplein met centraal een trompetboom. Een tweede grasveld heeft een ronde vijver en heesterborders.

De reien waren zijbeken die via het begijnhof de Brugse binnenstad binnenkwamen. Vandaag loopt de reie nog steeds door de volledige begijnhofsite en wordt gemarkeerd door een lindenrij. De reie is hier een restant van deze historische zijbeken. De lindenrij creëert samen met de buitenmuur een fysieke afscherming tussen de site van het begijnhof en de private tuinen.

De patio ligt centraal tussen de gebouwen en heeft een rechthoekige vijver met op elke hoek een bolvormige Buxus en aan de kopse zijden enkele Hydrangea’s. Aan de zuidergevel hangt een indrukwekkende blauwe regen. Op foto’s uit 1976 zijn de vijver, buxus en blauwe regen reeds aanwezig. De kleine patiotuin/begraafplaats bestaat uit een gazonzone met aan de kant van de gebouwen een buxusmassief.

De moestuin is een historisch onderdeel van de begijnhoftuin en omvat ook een bloementuin, bijentuin en bijenhal, vaste plantenborders en leifruit. Een gracht wordt gemarkeerd door knotbomen. De gracht deed zowel dienst als bleekweide als veedrinkplaats.

Auteurs: Verdurmen, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Op 21 april 1477, drie maanden voor het daadwerkelijke huwelijk in het Gentse Prinsenhof, werd te Brugge het huwelijk per procuratie voltrokken tussen Maria van Bourgondië en Lodewijk van Beieren, vertegenwoordiger van Maximiliaan van Oostenrijk. Nog diezelfde dag bezocht Maria met een groot gevolg het Begijnhof, waar een langdurig huwelijksplechtigheid plaatsvond.

  • BONNEURE F., VERSTRAETE L. 1992: Het prinselijk Begijnhof De Wijngaard in Brugge.
  • VAN BIERVLIET L. 1977: Maria van Bourgondië als bruid gevierd in het prinselijk Begijnhof, De Biekorf 1-2, 13-21.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is deel van
    Minnewater en omgeving

  • Is deel van
    Onze-Lieve-Vrouwekwartier

  • Omvat
    Administratieve zetel, infirmerie, kapel en woning van de grootjuffrouw

  • Omvat
    Afsluitingsmuur met steunberen

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis en klooster

  • Omvat
    Begijnenhuis met lager achterhuis

  • Omvat
    Begijnenhuis met refter monasterium

  • Omvat
    Begijnhofbrug, ook Wijngaardbrug

  • Omvat
    Begijnhofkerk toegewijd aan de Heilige Elisabeth van Hongarije

  • Omvat
    Dopsconvent

  • Omvat
    Duiventil

  • Omvat
    Gastenkwartier

  • Omvat
    Opslagplaats

  • Omvat
    Parallelle begijnenhuizen en kapel

  • Omvat
    Poortgebouw

  • Omvat
    Poortgebouw aan Sasbrug

  • Omvat
    Portiersterwoning

  • Omvat
    Twee begijnenhuizen

  • Omvat
    Twee begijnenhuizen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Begijnhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/122155 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.